Skip to main content

Organiseren van participatie bij de omgevingsvisie 2.0

Voorkom participatiemoeheid en kies voor doelgerichte, gebiedsgerichte participatie.

Gepubliceerd op 19 mei 2025 door 
Wies ten Have

Bij het maken van een omgevingsvisie zetten gemeenten vaak stevig in op participatie. Inwoners, maatschappelijke organisaties, ondernemers worden op allerlei manieren betrokken bij het ophalen van opgaven en het bepalen van speerpunten. Eigenlijk alle omgevingsvisies komen tot stand na uitgebreide participatierondes.

Voor de omgevingsvisies 2.0 is nieuwe uitgebreide participatie voor veel gemeenten niet vanzelfsprekend: je wilt participatiemoeheid voorkomen en de visie verschilt van karakter met de visie 1.0. Om bij dat laatste te beginnen, de eerste omgevingsvisies richten zich veelal op de hoofdlijnen. Ze kenmerken zich door algemene uitspraken over de koers van de gemeente. De omgevingsvisie 2.0 vraagt juist om keuzes: gebiedsgerichte keuzes en concrete uitspraken op gebiedsniveau. Dan ligt een brede participatieaanpak wellicht minder voor de hand. 

Om toch een gedragen en werkbare omgevingsvisie 2.0 te ontwikkelen met input van experts en de samenleving zetten we onze ervaring op een rij. 

Goede participatie hoeft niet omvangrijk te zijn, wél doordacht.



1. Betrek interne en externe belanghebbenden

Participatie associëren we vaak met inwoners en maatschappelijke belanghebbenden. Maar ook binnen de muren van het gemeentehuis zijn ideeën over de inhoud van de visie, bijvoorbeeld vanuit verschillende beleidsvelden en zeker vanuit bestuur en politiek. Het betrekken van de ambtelijke collega’s, bestuurders en gemeenteraad is daarom zeer van belang in een goed participatieplan. 



2. Start met een evaluatie van de visie 1.0

Voordat je een start maakt met het opstellen van de omgevingsvisie 2.0 is het belangrijk om de visie 1.0 te evalueren: intern en extern. 

Intern bekijk je hoe er met de visie is gewerkt en of de visie behulpzaam was bij het beoordelen van initiatieven. Verder zal de visie geactualiseerd moeten worden; welke opgaven zie je voor de gemeente? En vraagt dat om een aanpassing van de speerpunten van de visie?  

Dit is vooral een ambtelijke oefening met de verschillende gemeentelijke afdelingen. Het doel is dat de te actualiseren visie gebruikt gaat worden en dat de collega’s het eigenaarschap van de visie ervaren. Hierover lees je meer in dit artikel. Dit traject vraagt tijd en aandacht van de medewerkers. Bespreek daarnaast met bestuurders en raadsleden de uitkomsten van de evaluatie en creëer draagvlak voor de te vernieuwen keuzes. Over de rol van de gemeenteraad schreven we dit artikel

Extern bespreek met een aantal initiatiefnemers, particulieren, bedrijven of dorpsraden hoe de visie geholpen heeft bij het uitwerken en afwegen van hun plan. Zo krijg je in beeld hoe werkbaar de visie was, en op welke punten aandacht nodig is bij de aanpassing.  



3. Ga gericht in gesprek

Bij het opstellen van de eerste omgevingsvisie werd vaak voor een brede en open participatieaanpak gekozen. Bij het opstellen van een visie 2.0 ligt dat minder voor de hand. Kies daar liever voor een meer gerichte benadering. De opbrengsten uit de eerdere rondes over bijvoorbeeld de waarden en kernkwaliteiten zijn vaak nog bruikbaar; dit zijn geen zaken die snel veranderen. Voor wat betreft de opgaven en de keuzes die gaan landen in de visie 2.0 kan je vaak beter heel gericht het gesprek aangaan met experts, maatschappelijke partners en belangenorganisaties. Deze partijen hebben vaak goed zicht op de opgaven in de samenleving, de bijdrage die zij zelf kunnen leveren en wat zij nodig hebben van de gemeente. Wanneer betrek je bewoners? Het bevragen van inwoners kan behulpzaam zijn in de fase dat je als gemeente keuzes maakt of draagvlak wil peilen. Dat kan bijvoorbeeld via gebiedsbijeenkomsten of enquêtes. 



4. Participatie per gebied

De omgevingsvisie 2.0 zal waarschijnlijk gebiedsgerichte keuzes bevatten. Om een goede basis te bieden voor het omgevingsplan is het nodig om gebieden te onderscheiden en goed verder te denken welke keuzes een passend antwoord zijn voor lokale opgaven. In het buitengebied, grotere kernen en kleine dorpen zijn de opgaven niet gelijk. Je hebt vaak ook andere partijen aan tafel nodig om de dilemma’s te verkennen en te bespreken. Voor de expertgesprekken is het daarom verstandig om verschillende bijeenkomsten te organiseren voor de deelgebieden.



5. Betere participatie met een plan

Voor alle stappen die je zet in het interne of externe gesprek over de omgevingsvisie 2.0 geldt dat het beter werkt met een plan. Dit lijkt een open deur, maar wordt toch vaak vergeten. Bedenk voor iedere stap na over je doel: wat wil je ophalen, bespreken en wat wil je juist voorkomen? Bereid iedere bijeenkomst voor met een goede uitnodiging, maak duidelijk wat men kan verwachten en welke voorbereidingen van je van hen vraagt. De bijeenkomst zelf vraagt om een voorbereiding met alle aanwezigen vanuit de gemeente. Weet iedereen wat er verwacht wordt en welke rol hij of zij heeft?



Aan de slag met participatie 2.0?

Resultaatgerichte participatie hoeft niet omvangrijk te zijn, maar moet wel goed doordacht zijn. Door te kiezen voor een gerichte aanpak met het betrekken van de juiste mensen op het juiste moment, maak je de omgevingsvisie 2.0 sterker én werkbaarder.

Wil je eens van gedachten wisselen? Neem gerust contact op.

Deel dit artikel