direct naar inhoud van Bijlage 1 Achtergrondinformatie deelgebieden
Plan: Nota Omgevingskwaliteit
Status: vastgesteld
Plantype: welstandsnota
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.WE00001-0001

Bijlage 1 Achtergrondinformatie deelgebieden

1 Centrumgebied Ermelo

Het historisch centrum

Karakteristiek voor het historische centrum is de omgeving van het Weitje en de Oude Kerk. Dit gebied is niet alleen het oudste gedeelte van het dorp, maar vormt ook een markant gedeelte vanwege de ligging aan diverse uitvalswegen richting Harderwijk, Putten en buurtschappen als Horst, Telgt en Drie. De Oude Kerk en het Weitje met de muziektent en de aangrenzende witte panden hebben een iconische uitstraling. Ze vormen een herkennings- en oriëntatiepunt binnen het dorp.

Het centrumgebied wordt gekenmerkt door een zekere afwisseling en menging van functies, zoals winkels, horeca, wonen en bedrijvigheid. Vanaf 1900 heeft een sterke verdichting met bebouwing plaatsgevonden in het centrumgebied. Tussen de recentere uitbreidingen blijven de karakteristieke oude panden de dragers van de dorpse identiteit van Ermelo.

Binnen het centrumgebied komen diverse historische linten (uitvalswegen) bij elkaar. De hoekpunten waar deze samenkomen vormen belangrijk identiteitsdragers voor Ermelo, hetgeen zich uit in een plein, brink of accentuering van de hoek.


STEDENBOUWKUNDIGE KENMERKEN

  • Een afwisselend straatbeeld door een gevarieerd wegbeloop en individueel vormgegeven panden met een eigen identiteit.
  • Nieuwe bebouwing is wat betreft schaal, kleur- en materiaalgebruik in harmonie met de bestaande bebouwing ontworpen.
  • Oriëntatie van de bebouwing op de openbare ruimte.
  • Nieuwbouw sluit aan op de parcellering, positie en oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing.
  • Privé-ruimten gaan vrijwel naadloos over in de openbare ruimte.
  • Het groen van de bomen en de openbare ruimte draagt bij aan de dorpse uitstraling.
  • In de openbare ruimte is veelal gebruik gemaakt van gebakken materialen.


ARCHITECTONISCHE KENMERKEN


Hoogte

  • Gebouwen met overwegend één of twee bouwlagen en een forse kap.


Massa en vorm

  • De kap is overwegend uitgevoerd als zadeldak of mansardekap.
  • De panden zijn eenvoudig vormgegeven.


Gevels

  • Opbouw van de voorgevels:
  • Voet: plint met borstwering en/of trasraam van afwijkend duurzaam materiaal, soms met lijst als overgang naar de eerste verdieping;
  • Romp: verdiepingslaag (of -lagen), meestal met gevelvlak en verticale ramen;
  • Hoofd: een daklijst of topgevel en eventueel een dakkapel of ornament als bekroning.
  • De gevels zijn veelal opgebouwd uit een plint, het hoofdvlak en een goot.
  • Gevelopeningen zijn afhankelijk van de bouwstijl en overwegend verticaal gericht.


Toevoegingen/Detailleringen

  • Toevoegingen aan panden komen veelvuldig voor en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
  • Toevoegingen in de vorm van portieken etc. zijn ondergeschikt aan de totale gevelwand.
  • In beperkte mate zijn boven ramen en/of deuren versieringen in het metselwerk aangebracht.
  • De pui is ontworpen in goede samenhang met de architectuur van het oorspronkelijke pand. Passend bij de maat en schaal van de totale gevel.
  • Bij renovatie is zorgvuldig omgegaan met kenmerkende ornamentiek, als overstekken, dak- en gevellijsten, siermetselwerk en speklagen.


Materiaal- en kleurgebruik

  • De gevels zijn opgetrokken uit (rode) bakstenen.
  • Oudere panden zijn ook wel wit geschilderd.
  • Daken zijn afgedekt met donkere of rode keramische pannen.
  • De houten kozijnen zijn veelal wit geschilderd, waarbij de draaiende delen in een donkergroene kleur zijn geschilderd.


Gemengde bebouwing

Rondom de kern en de oude uitvalswegen, zoals de Stationsstraat, de Dokter Holtropstraat, de Oude Telgterweg en de Putterweg heeft een flinke verdichting van bebouwing plaatsgevonden. De uitvalswegen vormen belangrijke (historische) dragers van het centrum van Ermelo. Hier is een divers beeld ontstaan als gevolg van uiteenlopende stedenbouwkundige en architectonische principes. Diverse wijzigingen hebben zich voorgedaan op het gebied van het stratenpatroon, de bebouwingstypologiën en de korrelgrootte van de bebouwing. De bebouwing is overwegend vrijstaand, met uitzondering van het winkelgebied aan de Stationsstraat e.o. en diverse grootschalige complexen.



BEBOUWING MET HISTORISCHE KENMERKEN EN KARAKTERISTIEK


Binnen deze karakeristiek valt naast de historische bebouwing ook nieuwbouw met een historiserende uitstraling. Kenmerkend zijn:


Hoogte

  • Panden bestaande uit tenminste één bouwlaag met kap.
  • De verdiepingshoogte bedraagt minimaal 3 meter.


Massa en vorm

  • De kap is eenduidig vormgegeven.
  • Diverse dakvormen en dakhellingen komen naast elkaar voor.

Gevels

  • De gevel heeft een horizontale geleding door het toepassen van een plint, een middendeel en een duidelijke beëindiging door een goot/lijst.
  • De gevelindeling van het middendeel wordt door verticale ramen inge-deeld, die op de (eventueel aanwezige) verdiepingen minder hoog worden.

Toevoegingen/Detailleringen

  • Diverse verbijzonderingen, zoals dakkapellen en uitbouwen aan de voorzijde.
  • Veel aandacht is besteed aan de indeling en detaillering van ramen.


Materiaal- en kleurgebruik

  • Overwegend gebruik van donkerrode bakstenen.
  • Kappen afgedekt met donkere of rood gebakken pannen of leien.
  • Gebruik van witte houten kozijnen of een afgeleide daarvan.
  • Bewegende delen, zoals deuren en luiken, zijn donkergroen.

Specifieke kenmerken Stationsstraat

  • De gevel vormt een samenhangend architectonisch geheel. Toegevoegde elementen zijn geintegreerd in de architectuur van de gevel en sterk ondergeschikt.
  • De kleuren van dakpannen en gevels zijn op elkaar afgestemd.
  • Op de dakvlakken zijn donkere of rode dakpannen toegepast.
  • Bij renovatie is zorgvuldig omgegaan met ornamentiek.


NAOORLOGSE BEBOUWING


De naoorlogse bebouwing heeft een grotere schaal dan de oorspronkelijke bebouwing. Kenmerken zijn:


Hoogte

  • Éen tot drie bouwlagen met een kap, evenwijdig aan de straat.


Massa en vorm

  • Een overwegend gesloten gevelbeeld van rijenwoningen en twee-onder-een-kap woningen.


Gevels

  • Gevels zijn uitgevoerd in geel metselwerk.

Toevoegingen/Detailleringen

  • Diverse toevoegingen aan de panden, zoals dakkappellen, erkers en aanbouwen e.d. zijn aanwezig. Overwegend in de stijl van de woning.
  • De toevoegingen per woning zijn ondergeschikt aan de hoofdstructuur en de gevelritmiek van het woningblok.


Materiaal- en kleurgebruik

  • De daken zijn afgedekt met donkere of rode dakpannen.
  • Materialisering loopt uiteen van hout tot kunststof en aluminium.
  • Er is sprake van een sobere detaillering.


INSTELLINGEN / COMPLEXEN


Deze relatief grootschalige bebouwing voegt zich niet of moeilijk in de bestaande karakteristiek van de historische kern en uitvalswegen. De kenmerken zijn per instelling/complex verschillend, waardoor een gedegen beeldkwaliteitsplan noodzakelijk is om een goede inpassing te kunnen garanderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0069.png"

Het Weitje met muziektent en witte panden als iconen van het centrumgebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0070.png"

Karakteristieke oude boerderij

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0071.png"

Karakteristiek oud pand in het centrumgebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0072.png"

Kenmerkende naoorlogse bebouwing aan een (historisch) bebouwingslint

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0073.png"

Gewaardeerde uitstraling van een winkel in een karakteristiek pand

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0074.png"

Samenhang in maatvoering van de gebouwen in het centrumgebied


2 Woonwijken Ermelo

Het traditionele tuindorp De Riet

Omstreeks 1920-1930 is begonnen met het bouwen van de wijk De Riet. De wijk is opgezet volgens de tuindorp-gedachte: vrijstaande woningen in een ruime (groene) setting. De tuindorpen moesten een tegenwicht bieden aan de arbeiderswoningen en verwijzen naar het dorpse karakter. De woningen hebben forse kappen met ruime dakoverstekken en accenten in de vorm van erkers en loggia's. De ambachtelijke detailleringen geven de woningen een romantische uitstraling (zoals donker metselwerk).

STEDENBOUWKUNDIGE KENMERKEN

  • Ruime verkaveling ontstaan uit een natuurlijk verloop, waarbij voornamelijk rechte en licht gebogen straten zijn toegepast.
  • Overwegend individuele bebouwing. Plaatselijk komt een geschakelde of een twee-onder-een kap woning voor.
  • De afstand tussen de gebouwen is vaak groter dan de breedte van de voorgevels van de gebouwen.
  • Aan-, uit- en bijgebouwen zijn geconcentreerd geplaatst nabij de hoofdbouwmassa's of zo ver mogelijk van de openbare weg af gelegen.
  • Tussen de bouwmassa's is het groen op het achtererf zichtbaar, waardoor de wijk een open en groen karakter heeft.
  • Openbare ruimte en privé-tuinen lopen in elkaar over en vormen de groene sfeer rondom de vrijstaande bebouwing.
  • Groene bermen met laanbomen begeleiden de rijbaan.
  • Erfafscheidingen hebben een groen karakter.

ARCHITECTONISCHE KENMERKEN

Hoogte

  • Bouwhoogte van één of twee verdiepingen met een stevige kap.

Massa en vorm

  • Elk pand heeft een eigen identiteit. Veel aandacht is besteed aan de architectonische kwaliteit en uitstraling.
  • Kapvormen en -richtingen verschillen per woning.
  • De kaphelling bedraagt over het algemeen minimaal 40 graden en is afgestemd op de omgeving.
  • Bijgebouwen zijn in hoofdvorm en kap afgestemd op die van het hoofdgebouw.

Gevels

  • Zijgevels die duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte zijn presenteren zich als voorgevels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0075.png"

Toevoegingen/detailleringen

  • Toevoegingen aan de woning zijn in de stijl van de woning gerealiseerd en ondergeschikt aan de woning.

Materiaal- en kleurgebruik

  • De gevels zijn opgetrokken uit rode baksteen, eventueel gecombineerd met houten delen.
  • De kleurstelling voor kozijnen is veelal wit of licht geel.
  • De daken zijn afgedekt met gewelfde keramische pannen, in een oranje/rode of antraciet kleur.
  • Elke woning heeft een ruim, omtimmerde witte of (donker)groene dakoverstek en gootlijst.
  • In lichte kleur geschilderde gevels en stucwerk komt voor in een ingetogen kleurniveau.
  • De kleuren van dakbedekking en gevels zijn op elkaar afgestemd.

De naoorlogse bebouwing

In vergelijking tot vorige bouwperiodes kende de naoorlogse bebouwing een sterke versobering wat betreft de opzet van de wijken en architectuur van de bebouwing. De bebouwing is voornamelijk ontstaan vanaf 1950, waarbij de nadruk lag op het in korte tijd produceren van goedkope woningen. Dit heeft geresulteerd in een grote samenhang in het straatbeeld door geringe variaties in materiaal- en kleurgebruik.

STEDENBOUWKUNDIGE KENMERKEN

  • De wijken hebben een rechthoekige opzet, ingevuld met gesloten en half-open bouwblokken.
  • Woningen zijn evenwijdig aan de straat gebouwd in rijtjes van vier of meer, afgewisseld met dubbele en vrijstaande woningen.
  • Een overwegend gesloten gevelbeeld van rijenwoningen en twee-onder-een-kap woningen.
  • Blokvormige groepering van woningen en straatgericht wonen.
  • Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving.
  • Incidenteel buurtgroen doorbreekt uniforme straatbeeld.
  • Open straathoeken, waarbij onderscheid is tussen de voor- en zijgevel van de woningen.
  • Woningen staan georiënteerd op de openbare ruimte. De voordeuren zijn steeds in het zicht van de openbare ruimte.
  • Royale afmeting van groene voor- en zijtuinen.
  • Eenvoudige lage erfscheidingen van voor- en zijtuinen richting de openbare ruimte.
  • Stelselmatige toepassing van accenten, op bijvoorbeeld koppen of in zichtassen (zoals massa, kapvorm of gevelindeling).

ARCHITECTONISCHE KENMERKEN

Hoogte

  • Vrijwel alle woningen bestaan uit één of twee bouwlagen met kap.

Massa en vorm

  • Eenvoudige hoofdmassa's en kapvormen (veel zadeldak).
  • Herhaling van gelijkvormige koppen van bouwblokken.
  • De dakhelling ligt tussen de 15 en 45 graden.
  • Aan-, uit- en bijgebouwen op straathoeken zijn over het algemeen afgedekt met een kap in dezelfde helling als de hoofdmassa.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0076.png"

Gevels

  • De gevelopeningen hebben een overwegend vierkant tot horizontaal karakter.
  • Kopgevels zijn naar de openbare ruimte gericht en hebben een duidelijke expressie.

Toevoegingen/Detailleringen

  • Luifels en boeiboorden sluiten aan op de omtimmerde goten.
  • Diverse toevoegingen aan de woningen komen voor en zijn vaak van oorsprong al aanwezig.
  • Regelmatig geplaatste gemetselde schoorstenen op het dak accentueren de maat van de woningen.

Materiaal- en kleurgebruik

  • Geringe variatie in materiaal- en kleurgebruik.
  • De gevel bestaat uit geel of rood metselwerk, eventueel gecombineerd met houten delen.
  • De daken zijn afgedekt met dakpannen, veelal in een donkere kleur.
  • De houten kozijnen zijn wit geschilderd of naturel gebeitst. Draaiende delen hebben veelal een donkere kleur.
  • De goten bestaan uit zinken bakgoten en zijn, afhankelijk van de situatie, omtimmerd.
  • Kozijnen e.d. hebben een lichte kleurstelling.

De wijkgedachte

De bebouwing in deze wijk is gebouwd rond 1960-1970 volgens de ideeën van het Nieuwe Bouwen. Het belangrijkste uitgangspunt is het scheiden van functies geweest. Kenmerkend is de rechtlijnige opzet van de wijk en de stedenbouwkundige 'stempels': een samenstel van bouwblokken en openbare ruimte in een vaste opzet, die herhaardelijk is toegepast. In dit geval bestaan deze stempels uit vier bouwblokken die als een molenwiek zijn gerangschikt rondom een centraal pleintje: het hofje.

STEDENBOUWKUNDIGE KENMERKEN

  • Een open en groen karakter door de strokenbebouwing, groenstroken en ruime verkeersstructuur.
  • Het overwegend gesloten gevelbeeld van rijenwoningen en twee-onder-een-kap woningen. Overwegend rijenwoningen in blokken van vijf tot acht eengezinswoningen.
  • Woningen liggen overwegend met de voorzijde naar de doorgaande openbare weg, gescheiden door groenstroken, voetpaden en tuinen. De voordeuren zijn steeds in het zicht van de openbare ruimte.
  • Woningen die haaks op de openbare weg gelegen zijn worden aan de voorzijde veelal ontsloten door voetpaden, met aan de achterzijde parkeergelegenheid voor de auto (in het hofje).
  • Veel parkeergelegenheid in de openbare ruimte.
  • Nieuwbouw sluit aan op de ritmiek van gelijke woningblokken.

ARCHITECTONISCHE KENMERKEN

Hoogte

  • Vrijwel uitsluitend bebouwing bestaande uit twee bouwlagen met een zadeldak.

Massa en vorm

  • Gebouwen en gebouwencomplexen bestaan uit eenvoudige rechthoekige bouwblokken.
  • Hoekwoningen zijn niet geaccentueerd.
  • Afhankelijk van de situatie zijn de woningen gespiegeld, hetgeen in de gevel waar te nemen is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0077.png"

Gevels

  • Gevelopeningen hebben een overwegend vierkant of horizontaal karakter.

Toevoegingen/Detailleringen

  • De detaillering is sober.
  • De gevels van portiek- en galerijflats hebben ook op de begane grond een overwegend open karakter. Aan de entrees daarvan is een bijzondere expressie verleend (een verbijzondering ten opzichte van de rest van het gebouw).
  • Daken hebben een kleine overstek.
  • Enkele accenten zijn in de gevel aanwezig door het toepassen van betonelementen (zoals lateien en balkons).
  • De houten kozijnen zijn meestal niet onderverdeeld.
  • Aan de gevel bevinden zich, afgezien van luifels, geen uitbouwen.
  • Dakkapellen bevinden zich op of boven het midden van het dakvlak.
  • Regelmatig geplaatste gemetselde schoorstenen op het dak accentueren de maat van de woningen.

Materiaal- en kleurgebruik

  • Bij woonblokken die een stedenbouwkundig geheel vormen zijn de materialen en kleuren van gevels, daken, kozijnen, ramen en deuren op elkaar afgestemd.
  • Daken zijn afgedekt met antraciet dakpannen.
  • De houten kozijnen zijn in een witte of een donkere kleur geschilderd.
  • Grotere vlakken tonen geen sterke kleurcontrasten.
  • Bij nieuwbouw is de oorspronkelijke architectuur op eigentijdse wijze geïnterpreteerd.

De woonomgeving benadering

De bebouwing in deze wijk is gerealiseerd rond 1970, waarbij de menselijke schaal en maat richtinggevend waren voor het vormgeven van de wijk. Het stratenpatroon heeft een grillig verloop en weinig doorgaande wegen, waardoor woningen veelal geclusterd zijn rondom erfjes (ten behoeve van ontmoetingsmogelijkheden). Er is sprake van veel openbaar groen rondom de erven. Hierdoor zijn delen van de wijk sterk naar binnen gekeerd. De benadering van een voor- en achterzijde van de woning is in de verkavelingsopzet min of meer losgelaten.

STEDENBOUWKUNDIGE KENMERKEN

  • Uitgangspunt vormt kleinschaligheid en een dorpse invulling.
  • Er is sprake van een overwegend gesloten en half-open straatbeeld.
  • In de woonerven is gestreefd naar een grote afwisseling in plaatsing en oriëntatie van de woningen.
  • Er is sprake van een grote variatie tussen de woonerven onderling, waardoor elk woningtype een eigen plek kan krijgen.
  • Woningblokken staan afwisselend met de voor- en achterzijde naar de straat gekeerd.
  • Kopwoningen zijn vaak met drie zijden omgeven door openbare ruimte.
  • Bebouwing bestaat uit korte rijtjes met kleine sprongen in de rooilijnen, sterk afwisselende kapvormen en nokhoogten.
  • Een wisselend beeld van de overgang tussen openbaar gebied naar privé erf door variatie in aanbouwen en oriëntatie van woningen.
  • Het ruimtelijke beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door het openbaar groen.
  • Woningen zijn met een eigen entreegebied of met voordeuren georiënteerd op de openbare ruimte.
  • Langzaam verkeersroutes zijn meestal opgenomen in de groenzones en vormen korte, veilige verbindingen tusse de woonerven onderling.

ARCHITECTONISCHE KENMERKEN

Hoogte

  • Vrijwel alle bebouwing bestaat uit twee bouwlagen met kap.

Massa en vorm

  • Waar daken zijn doorgezet over de aanbouwen, kan de goothoogte van een pand verspringen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0078.png"

  • Over het algemeen staan de bergingen voor de woning opgesteld, waardoor de woningen een gesloten karakter hebben aan de straatzijde.
  • De woningen zijn vooral georiënteerd op de privé-tuin.
  • Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek en de wijze van schakelen van de bestaande bebouwing in de omgeving. Het gaat om stelselmatige toepassing van hoekoplossingen en verspringingen.

Gevels

  • Ingetogen architectuur door gebruik van ambachtelijke materialen zoals bruin hout, rode en gele bakstenen en donkere of rode pannen.
  • De kozijnen zijn van hout en voorzien van een opdeling.

Toevoegingen/Detailleringen

  • Kopgevels die naar de openbare ruimte zijn gericht verkrijgen een duidelijke expressie.
  • De kozijnen zijn voorzien van een opdeling.
  • Regelmatig geplaatste gemetselde schoorstenen op het dak accentueren de maat van de woningen.

Materiaal- en kleurgebruik

  • Ingetogen architectuur door gebruik van ambachtelijke materialen zoals bruin hout, rode en gele bakstenen en donkere of rode pannen.
  • Voor de gevels worden bakstenen en hout gebruikt.
  • De kozijnen zijn van hout en voorzien van een opdeling.
  • De stijl en materialisering van renovatie en/of vervangende incidentele nieuwbouw sluit aan op die van de bebouwing in de omgeving.
  • Het gebruik van sterk contrasterende kleuren in grote vlakken is ongewenst.
  • Kozijnen e.d. hebben een donkere kleurstelling.

Het parkachtige woongebied

In dit gebied is de ruim opgezette groene structuur beeldbepalend. Binnen het groene raamwerk bevinden zich villa's met een individuele uitstraling. De groen ingerichte woonstraten, de maat van de bouwmassa's en de groen ingevulde ruimte daartussen, zorgen voor een sterke samenhang. Openbare ruimte en privé-tuinen vormen de groene sfeer rondom vrijstaande woningen van wisselende omvang.

STEDENBOUWKUNDIGE KENMERKEN

  • Representatieve bouwmassa's omgeven door een landschappelijke inrichting van tuinen.
  • Tussen de bouwmassa's is het groen op het achtererf zichtbaar, waardoor de wijk een open en groen karakter heeft.
  • Het erf heeft een groen karakter met forse bomen.
  • Overgang tussen privé en openbaar wordt meestal aangegeven door een hekwerk of haag. Over het algemeen hebben deze een groen karakter en spelen nadrukkelijk mee in de kwaliteit van de openbare ruimte.
  • Groene bermen met laanbomen begeleiden de rijbaan.
  • De afstand tussen de gebouwen is vaak veel groter dan de breedte van de voorgevels van de gebouwen. De beleving van onderlinge afstanden tussen de gebouwen is belangrijker dan de vorming van een wand.
  • Aan-, uit- en bijgebouwen zijn geconcentreerd geplaatst nabij de hoofdbouwmassa's of zo ver mogelijk van de openbare weg af gelegen.

ARCHITECTONISCHE KENMERKEN

Hoogte

  • De bouwhoogte is één tot twee bouwlagen met een stevige kap.

Massa en vorm

  • Het bebouwingsbeeld wordt bepaald door een reeks van individuele bouwmassa's. De stijl van de bouwperiode en smaak van de opdrachtgever komen sterk naar voren in de vormgeving.
  • De architectuur van de gebouwen is zeer gevarieerd, waarbij veel aandacht is besteed aan de architectonische kwaliteit en uitstraling.
  • Monumentale villa's, herenhuizen en overige woonhuizen bestaan uit gekoppelde volumes of uit een compacte hoofdmassa.
  • Openbare gebouwen hebben een eigen karakter, dat samenhangt met de functie.
  • Mengvormen van meerdere architectuurstijlen in een woning komen veelvuldig voor.
  • Soms is er sprake van een bebouwingsensemble (een onderlinge samenhang tussen de gebouwen).

Gevels

Zijgevels die duidelijk zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte worden behandeld als voorgevels.

Toevoegingen/Detailleringen

Aan de straatzijde is incidenteel sprake van een transparant vormgegeven erker of serre.

Materiaal- en kleurgebruik

In lichte kleur geschilderde gevels en stucwerk worden toegestaan indien deze kenmerkend zijn voor de omgeving en in terughoudend kleurniveau worden toegepast.

Individuele en/of thematische bebouwing

Kenmerkend is de eigen identiteit per woning (individueel) of per bebouwingsgroep (thematisch). Dit komt tot uiting in de bouwstijl, de vormgeving en de kleur- en materiaaltoepassing.

Sterk variërend per thematisch uitgewerkte bebouwing. Binnen het thema is sprake van een grote onderlinge samenhang tussen de bebouwing. Dit uit zich in de bouwstijl, vormgeving en/of het kleur- en materiaalgebruik.

ARCHITECTONISCHE KENMERKEN

De architectuur van de gebouwen is zeer gevarieerd, waarbij deze individueel vormgegeven zijn of middels een thema een sterke onderlinge samenhang hebben.

Gemengde bebouwing

Veelal is hier sprake van een overgangsgebied tussen verschillende stedenbouwkundige typolgiën, waardoor er een combinatie van stijlen is ontstaan en er niet altijd een duidelijke afbakening aan te geven is. De stedenbouwkundige en architectonische kenmerken sluiten aan op typologiën uit de nabije omgeving.

3 Bedrijventerreinen Ermelo

Bedrijventerrein Kerkdennen

Kerkdennen is gelegen in het zuiden van Ermelo, tussen het spoor en de Herderlaan. Vanwege de ligging tegen de bebouwde kom heeft dit terrein van oorsprong een kleinschaliger en regionaal georiënteerde bedrijvigheid.
De bebouwing heeft een overwegend traditioneel karakter, vanwege het ontstaan van het terrein omstreeks 1950-1960.
De afgelopen jaren heeft er pleksgewijs een moderniseringsslag plaatsgevonden, hetgeen te zien is aan een meer eigentijdse vormgeving en materiaalgebruik. Dit heeft er ook in geresulteerd dat het kleinschalige karakter en de samenhang tussen de oorspronkelijke bebouwing aan het verdwijnen is.

Vanwege de ligging tegenover de bebouwde kom en aan het (historische) bebouwingslint van de Oude Telgterweg vragen de randen van het terrein een zorgvuldige benadering.


Specifieke criteria

  • Niet van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0079.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0080.png"


Bedrijventerrein Veldzicht

Het bedrijventerrein is gelegen aan de noordzijde van Ermelo tussen het spoor en de Harderwijkerweg. Op het terreinen komen diverse typen bedrijven voor, waarbij elk bedrijf een eigen functie en uitstraling heeft. Over het algemeen is er sprake van meer grootschalige bebouwing en nieuwbouw.
De meer recentere bebouwing straalt een hoger kwaliteitsniveau uit. Aan de plaatsing van de bebouwing, de architectuur, de inrichting van het erf en de openbare ruimte is veel aandacht gegeven.


Specifieke criteria

  • Niet van toepassing.

4 Buitengebied en buurtschappen Ermelo


De landschapstypen in het buitengebied
Het buitengebied van de gemeente Ermelo kent een zevental landschapstypen, dit zijn:

  • het kampenlandschap;
  • het enkdorpenlandschap;
  • het oude broekontginningenlandschap;
  • het Zuiderzeekustlandschap
  • het jonge heideontginningenlandschap;
  • het beekdallandschap Leuvenumse Beek, en:
  • het bos- en heidelandschap.


Ontwikkelingen in het buitengebied moeten passen in de omgeving. Daarom worden hierna verschillende landschapstypen nader toegelicht.


HET KAMPENLANDSCHAP

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0081.png"
Dit landschapstype is met name in het westen van het buitengebied van Ermelo te vinden. Gelegen op de flank van het Veluwemassief, vormt het een overgang van het meer besloten boslandschap van de Veluwe naar het lager gelegen en meer open polderlandschap aan de voet van het Nuldernauw. Rondom Leuvenum en Speuld vormt het kampenlandschap een overgang van het bos- en heidelandschap naar de heideontginningen en het beekdallandschap van de Leuvenumse Beek.


Karakteristiek van het kampenlandschap

  • Een grillige, onregelmatige verkaveling.
  • Een grote hoeveelheid, veel onderling verbonden, landschaps-elementen zoals houtwallen en -singels, bomenrijen en boscomplexen.
  • Bochtige wegen met laanbeplanting .
  • Verspreid gelegen bebouwing met relatief veel erfbeplanting.
    Beken.


Visie op het kampenlandschap

Het behoud en herstel van landschapselementen staat voorop. Bij bouwinitiatieven wordt dan ook gevraagd om, door middel van streekeigen beplanting, het erf sterker te verbinden met de aangrenzende landschapselementen. Hoe sterker het erf verbonden is met het landschap, des te meer deze kan verdragen wat betreft bebouwing. De kleinschalige structuur van het landschap is leidend. Binnen de open ruimten, de kampen, is vrijheid mogelijk wat betreft bouwinitiatieven, waarbij wel altijd gestreefd moet worden naar een compacte opzet van het gehele erf.



HET ENKDORPENLANDSCHAP

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0082.png"
Het enkdorpenlandschap komt voor op het Veluwemassief, rondom de buurtschappen Speuld en Houtdorp en ten (zuid)westen van Ermelo.


Karakteristiek van het enkdorpenlandschap

  • Oude, bolle akkerlanden (de enken).
  • Een kleinschalige verkaveling.
  • Relatieve openheid (in een meer besloten omgeving).
  • Bochtige wegen.
  • Oude boerderijen.
  • Relatief weinig landschapselementen (hakhoutbosjes en houtwallen).


Visie op het enkdorpenlandschap

De openheid van de enken is beeldbepalend en leidend. Bebouwing dient dan ook zoveel mogelijk aan de randen te blijven van de enken. Hierbij is aandacht nodig voor een groene inpassing van het erf en het behoud van doorzichten naar de enk. Dit is een gevoelig landschapstype voor grootschalige bebouwing, aangezien deze moeilijk inpasbaar is aan de rand van de enk. Te grote bebouwing heeft al snel invloed op de gewaardeerde openheid.


HET OUDE BROEKONTGINNINGENLANDSCHAP

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0083.png"
Dit landschapstype is in het lage en natte gebied ten westen van Ermelo gelegen. Als ontginningenlandschap heeft het een grote agrarische oorsprong en betekenis. Onder invloed van de ontginningen en verkavelingen is de uitstraling van dit landschapstype sterk veranderd.


Karakteristiek van het oude broekontginningenlandschap

  • Een regelmatige verkavelingsstructuur.
  • Recht wegenpatroon met laanbeplanting.
  • Boerderijen op de kop aan de ontginningswegen (ontginningsbasis).
  • Half open landschap met landschapselementen en erven met erfbeplanting.


Visie op het oude broekontginningenlandschap

Het verbeteren van de beeldkwaliteit van de erven is in dit gebied een doel op zich. Er is sprake van weinig samenhang doordat er een wisselende mate van erfbeplanting is toegevoegd op de erven en de bebouwing varieert wat betreft de massa en schaal. Het is een agrarisch werklandschap waarin de agrarische bebouwing gezien mag worden. Echter, deze dient in samenhang vorm gegeven te worden met de maat en schaal van het landschap. Bij grotere openheid verdraagt een meer beeldbepalende bebouwing. Bij een relatief kleine openheid is meer erfbeplanting nodig om de openheid als waarde te beschermen.


HET ZUIDERZEEKUSTLANDSCHAP

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0084.png"
Dit landschapstype is een open landschap ten oosten van de A28 en een kustlandschap langs de voormalige Zuiderzeekust ten westen van de snelweg.


Karakteristieken van het Zuiderzeekustlandschap

  • Regelmatige slagenverkaveling met af en toe een bosje.
  • Enkele boerderijen met erfbeplanting.
  • Recreatiegebieden van het kustlandschap met een eigen identiteit.


Visie op het Zuiderzeekustlandschap

Aan het kustlandschap wordt ingezet op ontwikkeling van het recreatie- en natuurgebied. Daarbij is er aandacht voor het evenwicht tussen recreatie en natuur. In het agrarische werklandschap, de slagenverkaveling, wordt een openheid van de kavels nagestreefd, met groene erven op de koppen van de smalle percelen. Bij bouwinitiatieven is het belangrijk dat de verkavelingsstructuur gerespecteerd wordt en indien mogelijk versterkt wordt door erfbeplanting.


HET JONGE HEIDEONTGINNINGENLANDSCHAP

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0085.png"
Dit landschapstype is ontstaan vanaf 1850 rondom de oude landschappen op het Veluwemassief en ten noorden van Ermelo.


Karakteristieken van het jonge heideontginningenlandschap

  • Grote rechte percelen.
  • Rechte wegen.
  • Vrijliggende landschapselementen, zoals bosjes en bomen.
  • Verspreid gelegen bebouwing aan ontginningslinten.


Visie op het jonge heideontginningenlandschap

Het verbeteren van de beeldkwaliteit van de erven is in dit gebied een doel op zich. Er is sprake van weinig samenhang doordat er een wisselende mate van erfbeplanting is toegevoegd op de erven en de bebouwing varieert wat betreft de massa en schaal. Het is een agrarisch werklandschap waarin de agrarische bebouwing gezien mag worden. Echter, deze dient in samenhang vorm gegeven te worden met de maat en schaal van het landschap. Grotere openheid verdraagt een meer beeldbepalende bebouwing. Bij een relatief kleine openheid is meer erfbeplanting nodig om de openheid als waarde te beschermen.


HET BEEKDALLANDSCHAP VAN DE LEUVENUMSE BEEK

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0086.png"
Het beekdallandschap is een oud natuur- en cultuurlandschap in het oosten van het buitengebied van Ermelo. Het is een landschap dat zeer goed in tact gebleven is en als zeer waardevol beschouwd wordt.


Karakteristieken van het beekdallandschap Leuvenumse Beek

  • Centrale loop van de Leuvenumse Beek door een afwisselend landschap van heideterreintjes, kleine akkers en graslandjes.
  • Slingerende wegen.
  • Veel groen in de vorm van houtwallen en bosjes.
  • Waardevolle natuur met bijzondere flora en fauna.
  • Hoogteverschillen.


Visie op het beekdallandschap Leuvenumse Beek

Behoud en ontwikkeling van het kleinschalige natuur- en cultuurlandschap staat voorop. Dit landschapstype is grotendeels aangewezen als beschermd dorpsgezicht, waardoor er aandachtig gekeken wordt naar bouwinitiatieven. Deze zullen altijd beoordeeld worden door de Commissie Omgevingskwaliteit.


HET BOS- EN HEIDELANDSCHAP

afbeelding "i_NL.IMRO.0233.WE00001-0001_0087.png"
Het grootste gedeelte van het buitengebied van Ermelo bestaat uit bos en heide. De bossen variëren van oude bossen en recentere aangeplante delen op heideterreinen. De terreinen die niet aangeplant zijn, resteren nu nog als heidevelden.

Karakteristieken van het bos- en heidelandschap

  • Besloten landschap door boscomplexen.
  • Grote openheid van heidevelden, omgeven door het bos.
  • Verspreid liggende bebouwing in het boslandschap.
  • Karakteristieke agrarsiche enclaves in en aan de randen van het boslandschap, zoals Drie en Houtdorp.


Visie op het bos- en heidelandschap

Het besloten boslandschap verdraagt diverse bouwinitiatieven, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de landschapswaarde. De heidevelden echter, zijn gevoeliger voor veranderingen vanwege hun openheid. Het verbeteren van de beeldkwaliteit van erven en de buurtschappen staat voorop. Hierbij dient aandacht uit te gaan naar waarden zoals; oude bossen, open ruimten in het bos; structuurrijke bosranden en open heidevelden.



DE BUURTSCHAPPEN


In het buitengebied van Ermelo zijn diverse buurtschappen gelegen. De volgende buurtschappen worden hieronder nader toegelicht:

  • Horst
  • Telgt
  • Drie
  • Speuld
  • Houtdorp


Horst

Het buurtschap Horst bestaat uit een vedicht dorpslint, waarin in de loop der tijd diverse bebouwing is geplaatst. Deze veelal vrijstaande bebouwing ligt in of achter de rooilijn. De bebouwing is veelal kleinschalig en heeft een individuele uitstraling. Tussen de Rode Schuurderweg en de Zeeweg heeft verdichting van bebouwing plaatsgevonden. De aanwezige bebouwing bestaat uit een mengeling van kleine boerderijen en bedrijven, woningen en vakantiehuisjes. Diverse personeelswoningen voor de nabijgelegen instellingen zijn gelegen langs de Fokko Kortlanglaan en de Horsterweg. Het begin van de Horsterweg vormt een karakteristieke entree vanwege de diverse karakteristieke woningen uit de jaren '30.


Telgt

Net zoals Horst heeft Telgt geen duidelijk centrum en bestaat met name uit kleinschalige historische bebouwing langs de uitvalswegen. Het zwaartepunt van de bebouwing is langs en ten noorden van de Telgterweg gelegen, zoals de school en diverse bedrijven.


Drie

De enclave Drie is een eeuwenoude nederzetting, geheel omsloten door het Speulderbos. De akkers worden gedeeltelijk nog begrensd door oude enkwallen. Waardevolle elementen zijn:

  • De hoeve Het Boshuis
  • De hoge stalen brandtoren
  • De oude hallehuisboerderijen aan de Drieëerweg


De historische structuur van het dorp, in de vorm van een klaverblad, wordt bepaald door de haaks op elkaar staande Sprielderweg en de Drieërweg. Direct daarachter bevinden zich de kleine akkers, omgeven door oude enkwallen. De bebouwing bestaat uit een aantal boerderijen en woonhuizen, gelegen aan de noordrand en aan de Kruising van de Sprielderweg en Drieërweg.


Speuld

Aan de rand van he Speulderbos is het buurtschap Speuld gelegen. Het buurtschap is aan de randen bebouwd met schaapskooien, die van oudsher aanwezig zijn. Aan de Garderenseweg bevindt zich de meeste bebouwing. die in de loop der jaren sterk is verdicht tot een bijna aaneengesloten bebouwingslint. Daarbij is tevens de grote schaal van de agrarische bedrijfsgebouwen dominant aanwezig in het beeld aan de randen van de akkers. Veel schuren zijn in hout opgetrokken en bepalen het bebouwingsbeeld van Speuld.


Houtdorp

Houtdorp vormt een kleine nederzetting met akkers, vrijwel geheel omsloten door he Speulderbos. De bebouwing is voornamelijk gelegen aan de Garderenseweg en heeft zich in de loop van de 20e eeuw verdicht, onder andere met enkele relatief grootschalige agrarische bedrijfsgebouwen. Deze wijken sterk af van de bestaande, kleinschalige en besloten bebouwing. Op de zuidelijke akkers is het kampeerterrein en recreatiecentrum Kastelenhof aangelegd. Het beeld van Houtdorp is in het zuidelijke deel vrij ingrijpend aangetast als gevolg van de in de loop van de 20e eeuw toegenomen verdichting van bebouwing.