direct naar inhoud van 3.3 Criteria voor gebieden
Plan: Gemeente Zuidhorn
Status: vastgesteld
Plantype: welstandsnota
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.WE00001-0001

3.3 Criteria voor gebieden

De ingekaderde welstandscriteria waaraan de bouwplannen worden getoetst hangen samen met een gebiedsbeschrijving, waardering en beleidsintentie waarin ook ander relevant ruimtelijk beleid, studies en onderzoeken zijn verwerkt. De gebiedsbeschrijving volgt op een algemene introductie op de ruimtelijke kenmerken en de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied en gaat in op de voor het beeld bepalende onderscheidende kenmerken van het gebied. Hierin komen aan de orde:

  • de ruimtelijke verhouding tussen bebouwing en haar omgeving;
  • de positie van bebouwingselementen op de kavel en ten opzichte van elkaar, rooilijnen en overheersende nokrichtingen;
  • evidente vormkenmerken van bouwvolumes, architectonische kenmerken van de gevels, kleur- en materiaaltoepassing en de rol van het detail in het beeld.

Op basis van de gebiedsbeschrijving is het gebied op ruimtelijke en architectonische aspecten gewaardeerd. Het gaat hierbij om een inhoudelijke waardering, wat inhoudt dat ook eventuele negatieve elementen of invloeden worden gesignaleerd. De waardering is bepalend voor de keuze uit een van de volgende beleidsintenties waar bij het in acht nemen van de criteria dient te worden aangesloten:

Handhaven

Het betreft een zeer waardevol ensemble, zowel wat betreft de structuur als de beeldkwaliteit. Het beleid is gericht op behoud van het bestaande ruimtelijke beeld. Dit komt tot uitdrukking in de plek van het pand binnen de structuur, het gebouwtype, maar ook de materialen en detaillering. Wijzigen kan met behoud van de specifieke kenmerken van het pand. Eventuele vervangende nieuwbouw dient goed te worden ingepast; kwalitatief hoogwaardige nieuwbouw is geïnspireerd op het traditionele beeld of is verrijkend eigentijds, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke bebouwingskenmerken ter plaatse.

Respecteren

Het betreft een waardevol ensemble, met name ook vanwege de bebouwingsstructuur. Het wijzigen van individuele panden of eventuele vervangende nieuwbouw kan met respect voor de specifieke kenmerken van het dorpsbeeld: situering, hoofdvorm, schaal en maat. Wat betreft het architectonische niveau reageert het (ver)bouwplan op de kwaliteit van de omliggende bebouwing.

Incidenteel wijzigen

Hier krijgt het continue transformatieproces de ruimte, waarbij de bestaande situatie als leidraad wordt genomen, maar gaandeweg wordt vervangen door nieuwe oplossingen en nieuwe beelden.

Planmatig wijzigen

Het gaat hier om een bewuste verandering van het ruimtelijk beeld en de ruimtelijke kwaliteit. In verband met het verdelen van de gebieden in grotere eenheden zijn er geen gebieden die geheel in deze categorie vallen. Bij transformatie van een gebiedsonderdeel -als een herstructurering worden met het maken van een stedenbouwkundig plan gebiedscriteria geformuleerd die voor de bouwkundige plannen van toepassing zijn.

De ingekaderde criteria volgen in hoofdlijn de in de gebiedsbeschrijving benoemde aspecten, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen plaatsing, hoofdvorm, aanzichten en opmaak. Op deze wijze staan de criteria niet op zichzelf. Ze zijn geworteld in de karakteristiek van het gebied.

Plaatsing

Hiermee wordt de ligging van de gebouwen ten opzichte van de weg en de omliggende bebouwing bedoeld. Het gaat hier dus om stedenbouwkundige aspecten.

Hoofdvorm

Hieronder vallen de criteria die betrekking hebben op de vorm die het gebouw in grote lijnen heeft, zoals het soort dak en de vorm van de plattegrond. Soms is een gebouw samengesteld uit meerdere volumes die ten opzichte van elkaar verspringen. In andere gevallen is er sprake van een enkelvoudige massa.

Aanzichten 

Het derde niveau behandelt de gevelaanzichten. Hierbij gaat het om de compositie van de gevels.Deze wordt vooral bepaald door de positie van de ramen, de grootte ervan, alsmede de onderlinge verhoudingen.

Opmaak

Onder opmaak worden het materiaal- en kleurgebruik en de detaillering verstaan. Soms gelden voor bijgebouwen ook specifieke gebiedsgerichte criteria ten aanzien van het materiaal- en kleurgebruik. In dat geval wordt dit apart genoemd. De detaillering vertelt iets over de uitwerking van bouwkundige oplossingen.