direct naar inhoud van 6.1 Ontwikkelingen bij boerenerven
Plan: Gemeente Zuidhorn
Status: vastgesteld
Plantype: welstandsnota
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.WE00001-0001

6.1 Ontwikkelingen bij boerenerven

Boerenerven zijn typische elementen in alle onderscheiden landschapstypen van het buitengebied. Binnen de erven komen verschillende boerderijtypen voor. Een veel voorkomende karakteristiek is de verzelfstandigde positie van het woonhuis, waardoor een duidelijk scheiding tussen het woondeel en bedrijfsdeel zichtbaar is. De traditionele bebouwing staat op enige afstand tot de weg, vrij op het erf, veelal binnen een met bomen gemarkeerde erfgrens.

Veranderingen op deze erven dienen de beschreven karakteristieken te ondersteunen en versterken en daarom planmatig in goede banen te worden geleid. De beleidsintenties van de welstandsnota is afhankelijk van de ligging van de boerderij in het landschapstype, gericht op respecteren of incidenteel wijzigen.

Niet alleen welstand, ook andere instrumenten dragen bij aan de inrichting van erven. Voor de uitbreidingen van agrarische bouwpercelen dient op basis van de provinciale omgevingsverordening de omvang, situering, en ruimtelijke inrichting van het agrarische bouwperceel en de landschappelijke inpassing van de bebouwing en opslagvoorzieningen geen bouwwerken zijnde, te zijn vastgelegd op basis van een erfinrichtingsplan, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met achtereenvolgens:

  • a. de historisch gegroeide landschapsstructuur;
  • b. de afstand tot andere ruimtelijke elementen;
  • c. een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
  • d. het uitgangspunt dat voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen, met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen op het bouwperceel worden gesloopt;
  • e. het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
  • f. het aspect nachtelijke lichtuitstraling.

Erfinrichtingsplannen dienen tot stand te komen in een onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur doorlopen maatwerkmethode.

Ook voor ontwikkelingen die passen binnen agrarische bouwvlakken zijn de bovengenoemde aspecten a. t/m f. relevant en is het instrument van de maatwerkmethode bruikbaar. Daarnaast zijn bij de beoordeling van (grootschalige) nieuwbouw de volgende principes relevant:

  • houd de bebouwing compact;
  • behoud het onderscheid tussen woon- en bedrijfsgedeelte en bouw niet voor de achtergevelrooilijn van het woongedeelte;
  • de plaatsing en richting van nieuwe bouwwerken dienen bij voorkeur de richting op het historische erf en de verkavelingsrichting te respecteren;
  • plaats bijgebouwen zoals mest- en of sleufsilo's op ondergeschikte plekken op het achtererf (zie voor kleinschalige windturbines de specifieke criteria in 9.1);
  • zorg bij verdere uitbreidingen voor een evenwichtige verhouding in de lengte breedte ontwikkeling van het erf als geheel in relatie tot de omgeving;
  • behoud waardevolle omzomende erfbeplanting en sloten;
  • zet landschappelijke inpassingsmaatregelen zoals beplanting en aardenwallen in om de schaal van grote bedrijfsgebouwen te breken en deze te verankeren aan het erf;
  • zoek afstemming met de bestaande gebouwen wat betreft onderlinge afstand, dakhelling en kapvorm.

Voor de specifiek criteria ten aanzien van de hoofdvorm, opmaak en aanzichten zie de gebiedscriteria van het buitengebied in 5.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0074.png"

Uitbreiden op het zij- en achtererf

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0075.png"

In richting hoofdstructuur landschap en erf en op gepaste afstand bestaande bebouwing

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0076.png"

Opslag op achtererf

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0077.png"

Landschappelijke inpassing met beplanting en/of grasbegroeide aarden taluds

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0078.png"

Plaats nieuwbouw op het zij- en achtererf met voldoende afstand tot de karakteristieke bebouwing en zorg ervoor dat het bestaande karakteristieke pand niet wordt gekleineerd