2.4.1 Gebiedsbeschrijving
In het buitengebied wordt de samenhang bepaald door de omgeving, oftewel het landschap. De bebouwing is vaak sterk verschillend en kan in de ene omgeving wel gewaardeerd worden, terwijl deze in een andere omgeving niet gewaardeerd wordt. De informatiekaart gaat uitvoeriger in op de verschillende landschapstypen die voorkomen in het buitengebied van Ermelo en de karakterstieken van de verschillende buurtschappen (zie bijlage 4.1.4). Er is een aantal elementen te benoemen die bijdragen aan goed gewaardeerde bebouwing in het buitengebied:
- De bebouwing past bij zijn omgeving (zie informatiekaart).
- De hoofdvorm van het gebouw is eenvoudig (niet geschakeld).
- De bebouwing heeft een kap en (overwegend) een lage goothoogte.
- De kap heeft een helling van tussen de 30 tot 60 graden.
- Er wordt een ingetogen kleurgebruik toegepast.
- De bebouwing is symmetrisch.
- Er worden natuurlijke materialen gebruikt (steen en/of hout).
- Er is sprake van relatief kleine raampartijen (geen beeldbepalende glasvlakken).
Wanneer afgeweken wordt van deze elementen is er sprake van een ‘bijzonder’ bouwinitiatief. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het gebruik van een overwegend witte gevelkleur, een plat dak of glimmende materialen.
ALGEMEEN EEN SOEPEL REGIME & STRENG REGIME BIJ UITZONDERING
In het buitengebied geldt overwegend een soepel regime. Een bouwinitiatief zal dan ook meestal afgehandeld kunnen worden door de kleine commissie Omgevingskwaliteit. Er zijn echter enkele uitzonderingen van toepassing, waarbij altijd een beoordeling door de Commissie Omgevingskwaliteit gevraagd wordt. Dit is altijd het geval wanneer het gaat om:
- Alle vormen van een functieverandering.
- Een monumentaal of karakteristiek pand.
- Bouwinitiatieven in buurtschappen.
- Bouwinitiatieven aan (historische) bebouwingslinten.
- Bouwinitiatieven binnen beschermde stads- en dorpsgezichten.
- Bouwinitiatieven op instellingsterreinen.
(Recreatieterreinen zijn welstandsvrij)
Hoofdgebouw met een kap en (overwegend) lage goothoogte.
Voormalige stal, omgebouwd voor nieuwe functies.
Bedrijfsgebouw met ingetogen kleurgebruik en beeldbepalend dak.
2.4.2 Criteria
Plaatsing
- Bij nieuwbouw op het erf is de omgeving bepalend. Door middel van een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat er sprake is van een goede plaatsing in het landschap.
- In het geval van lintbebouwing wordt de bestaande openheid tussen de bebouwing gehandhaafd.
- Op (agrarische) erven is er sprake van een clustering van de bebouwing (erf ensemble).
- Nieuwe agrarische bedrijfsgebouwen moeten achter de bedrijfswoning gesitueerd worden.
Goede plaatsing in het landschap (samenhang tussen erf en landschap)
Gebrek aan erfbeplanting en daardoor beeldbepalend (=ongewenst)
Maatvoering
- De maatvoering is afgestemd op de omgeving en wordt verantwoord in een erf inrichtingsplan.
- Aan-, uit- en bijgebouwen blijven ondergeschikt aan de hoofdmassa van het hoofdgebouw.
Uitbouw ondergeschikt aan hoofdgebouw
Awijkende maatvoering van het bouwplan ten opzichte van de oorspronkelijke bebouwing (=bijzonder)
Vormgeving
- De hoofdvorm van het gebouw is eenvoudig (niet geschakeld).
- De bebouwing heeft een kap en (overwegend) een lage goothoogte.
- De kap heeft een helling van tussen de 30 tot 60 graden.
- De bebouwing is symmetrisch.
- Relatief kleine raampartijen (geen beeldbepalende glasvlakken).
- Bij renovatie van boerderijen is de originele vormgeving het uitgangspunt.
- Aan- en uitbouwen houden de hoofdvorm in tact.
- Bijgebouwen zijn in hoofdvorm en kap afgestemd op het hoofdgebouw.
- Aan- en uitbouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw en worden bij voorkeur aan de achterzijde geplaatst.
- Toevoegingen per woning worden overeenkomstig de stijl van het betreffende gebouw vormgegeven en zijn ondergeschikt aan de hoofdstructuur en gevelritmiek.
Groot dakvlak met lage goot (=gewoon)
Steil dakvlak met hoge goot (=bijzonder)
Materiaalgebruik
- Het materiaalgebruik is afgestemd op de omgeving. Dit wordt nader omschreven in een erfinrichtingsplan.
- Er worden natuurlijke materialen gebruikt (steen en/of hout).
Gevel opgetrokken uit stenen (=gewoon)
Afwijkend materiaalgebruik van dak en kozijnen (=bijzonder)
Kleurgebruik
- Het kleurgebruik is afgestemd op de omgeving. Dit wordt nader omschreven in een erfinrichtingsplan.
- Er wordt een ingetogen kleurgebruik toegepast.
Beedbepalende donkere gedekte tinten (=gewoon)
Lichte beeldbepalende tint (=bijzonder)