direct naar inhoud van 5.3 Specifieke criteria voor kernen
Plan: Gemeente Zuidhorn
Status: vastgesteld
Plantype: welstandsnota
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.WE00001-0001

5.3 Specifieke criteria voor kernen

5.3.1 ADUARD

Ontstaansgeschiedenis

Aduard is een wegdorp in de streek Middag in het oosten van de gemeente Zuidhorn. Het is ontstaan op het dijktracé langs de Riet, één van de oorspronkelijke delta-armen in het stroomgebied van Hunze en Lauwers. De plek ligt strategisch aan de ontsluiting van het gebied Middag-Humsterland vanuit het ‘vaste’ land in het zuiden. De stichting van het Sint Bernardusklooster van de Cisterciënzer orde als eerste Groninger klooster in 1192 vormt ook het begin van Aduard. De kloosterlingen spelen een hoofdrol bij de aanleg van wegen, dijken, de waterhuishouding in het gebied en de ontginning van land. Rond 1400 wordt de waterverbinding de Lindt gegraven in oostelijke richting, naar het Aduarder- of Peizerdiep. Deze voor transport belangrijke verbinding krijgt een haventje via de schipsloot langs de huidige Hofstraat. Het kloosterterrein beslaat een ruim deel van het huidige dorp, globaal vanaf de Lindt en de Hofstraat tot de Schoolstraat en de dorpsrand aan de oostzijde. Het is omgeven door een gracht met bruggetjes die het klooster naar alle zijden met het landschap verbinden. In 1580 wordt het klooster door Spaanse soldaten aangevallen en worden de hoofdgebouwen in brand gestoken. In 1594 vervallen alle kloosterbezittingen aan de toen ontstane provincie Groningen en worden de meeste overgebleven kloostergebouwen gesloopt. De oorspronkelijke ziekenzaal blijft als enig gebouw op de locatie gespaard. Deze wordt als protestantse kerk in gebruik genomen. Rond 1850 heeft zich aan weerszijden van de weg Groningen-Den Ham een lint van winkel- en woonbebouwing ontwikkeld. Verder ligt er dan een kleine uitloop van bebouwing aan de Lindt. In het dorp staan in deze tijd twee korenmolens, en in het zuiden aan het water een kalkoven. Deze zijn alle verdwenen. In 1902 wordt aan de Burgemeester Seinenstraat het gemeentehuis van Aduard gebouwd, dat na de gemeentelijke herindeling zijn functie heeft verloren.

In de periode tot de Tweede Wereldoorlog worden bestaande panden deels vervangen en vernieuwd en vindt uitbreiding in zuidelijke en noordelijke richting plaats. Deze woonbebouwing uit de jaren 20 en 30 is, vooral aan de zuidkant gevarieerd en ruim van opzet met een flinke voortuin. Direct ten noorden van de kern wordt rond 1913 een gereformeerde kerk gebouwd, waarnaast iets later een pastorie is toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0002.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0003.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Het dorpsbeeld van Aduard wordt ruimtelijk sterk bepaald door het bebouwingslint van de verbindingsweg Groningen-Den Ham, de Burgemeester Seinenstraat. Aan de noord- en zuidzijde gaat de structuur over in een breder en groener profiel en tenslotte in het open landschap. De bebouwing in de Burgemeester Seinenstraat tussen de kruising met de Lindt en de Schoolstraat, bestaat uit dicht aaneen gebouwde huizen in één of twee lagen met kap, zonder voortuin aansluitend op trottoir en weg. Hierdoor oogt het profiel enigszins stedelijk. De woningen zijn gemengd met winkels en bijzondere gebouwen zoals het voormalig raadhuis, de gereformeerde kerk, een supermarkt en een garagebedrijf. Zichtbaar in een flauwe bocht van de straat, wat van de weg af geplaatst, bevindt zich de karakteristieke hoge voormalige ziekenzaal van het Sint Berhardusklooster. Ten noorden hiervan sluit, haaks op de Burgemeester Seinenstraat de Abdijstraat aan. De bebouwing bestaat hier voornamelijk uit vrijstaande lage traditionele woningen. Vanuit een open hof is er een mooi zicht op de noordgevel van de voormalige kloosterzaal. Aan de oostzijde van de straat vormt een woonhuis in de Kloosterstraat ruimtelijk een afsluiting. De forse gereformeerde kerk vormt in de Burgemeester Seinenstraat, bij de kruising met de Schoolstraat de overgang van steenachtig profiel naar meer groene ruimte. Ten noorden hiervan verbreedt het straatprofiel zich en zijn de woningen voorzien van een voortuin, die verder van het centrum af wat in maat toeneemt. Westelijk van de Burgemeester Seinenstraat, en parallel hieraan, is de Hofstraat gelegen, de oorspronkelijke schipsloot. Aan de niet bebouwde zijde van deze straat bevindt zich een groenstrook met parkeren op de oorspronkelijke plek van het water. De woonbebouwing staat dicht aaneen, is ook wel afwisselend, echter in veel mindere mate en ook over het geheel genomen lager ogend dan in de Burgemeester Seinenstraat. Tussen beide straten vormen een steeg en een open pleintje de verbindingen. Aan dit pleintje zijn enige monumentale huizen gelegen. De inrichting wordt gedomineerd door een gedenksteen.

Direct ten zuiden van de oude kern sluit de Lindt aan op de hoofdstructuur. Deze waterloop is na de aanleg van een woonbuurt grotendeels gedempt en tot plantsoen omgevormd. Hierdoor is zij niet meer herkenbaar als oorspronkelijke verbinding. Verder naar het zuiden verbreedt het straatprofiel zich en maakt de Heerweg een open ruime en groene indruk. De vrijstaande woonbebouwing is zeer gevarieerd, enigszins expressief en met tuinen omgeven. Aan het eind van het dorp komt er zicht op het omliggende landschap.

Vooral aan de westzijde, maar ook aan de oostzijde zijn, niet zichtbaar vanaf de doorgaande weg, naoorlogse woonbuurten aangebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0004.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0005.jpg"

Waardering

Aduard is vanwege de authentieke gegroeide structuur, de historische bebouwing en de relatie naar het fraaie landschap waardevol. De afwisselende maar toch samenhangende bebouwing geeft in aanzet een mooie combinatie met de heldere opzet van de authentieke stedenbouwkundige structuur. Ook de overgangen naar het landschap aan de noord- en zuidzijde zijn goed beleefbaar. Het noordelijk uiteinde van de bebouwing, de Burgemeester Van Barneveldweg, oogt door het aanwezige sportcomplex en de nieuwe woonbebouwing als dorpsentree kwalitatief minder aantrekkelijk dan de door groen gedomineerde Heereweg in het zuiden. De kruising met de loop van De Lindt in het midden van het dorp is door forse aanplant helaas niet meer als zodanig zichtbaar.

Het ontbreken van groen en de kale ongenuanceerde, op autoverkeer gedimensioneerde straatverharding komt het verblijfsklimaat in de Burgemeester Seinenstraat niet ten goede.

Het garagebedrijf vormt in dit verband een dissonant in het straatbeeld. De door het parkeren gedomineerde inrichting van de Hofstraat past niet goed bij het historisch karakter. De Abdijstraat met het dorpse groene karakter en het prachtige zicht op de voormalige kloosterbebouwing is een aardig onderdeel van het centrum dat kansen biedt voor een aantrekkelijke inrichting. Het gehele verloop van de lintstructuur met Heereweg, Burgemeester Seinenstraat en Burgemeester Van Barneveldstraat, alsmede de parallel lopende Hofstraat en haaks hierop de Abdijstraat vormen tezamen een ruimtelijk gegeven dat bescherming verdient en kansen biedt voor een toekomstig hoogwaardiger dorpsbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0007.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op het bovenstaande bestaat Aduard, naast een aantal welstandsgebieden met generieke criteria, uit twee gebieden met specifieke criteria. Het gaat hierbij om de Burgemeester Seinenstraat e.o. en de uitlopers Heereweg en Burgemeester Barneveldstraat.

Het ruimtelijk beleid zet in op bescherming van de ruimtelijke structuur in z’n karakter en op de samenhang ervan met het landschap. Het behoud van in principe alle authentieke bebouwing in het oudste deel van het dorp met z’n variatie is uitgangspunt. Gedoeld wordt op het centrale deel van de Burgemeester Seinenstraat, de Hofstraat en de Abdijstraat. Bescherming en herstel van waardevolle gevels en kappen met hun kenmerkende details vormt hiervan een onmisbaar onderdeel. Gestreefd wordt de minder passende gevels zoals die van de garage, het sportcomplex en wellicht de supermarkt op te waarderen en/of met bomen af te schermen. Voor de meer open bebouwing in de uitlopers van de hoofdstructuur geldt dat bebouwing vervangen kan worden, onder voorwaarde van een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit.

5.3.1.1 Welstandscriteria Aduard: Burg. Seinenstraat e.o.

Plaatsing 

  • enigszins onregelmatig in een rooilijnzone
  • gesloten bebouwingsbeeld met smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met stoepen of geveltuintjes
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd. Aandachtspunt vormen de achtertuinen van de Burgemeester Seinenstraat grenzend aan de Hofstraat waar bijgebouwen een ondergeschikte positie in het beeld innemen

Hoofdvorm

  • behoud scala aan typologieën met woon- en woonwinkelpanden (voornamelijk dwarshuizen) in combinatie met voormalige openbare gebouwen zoals gemeente- en rechthuis en kerken
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), afgeknot schilddak
  • nokrichting overwegend parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, rijke, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen bestaande uit baksteen, keimwerk, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen, incidenteel donkere aardtinten (baksteen) of gebroken wit (keimwerk), oranje/antraciet (dakpannen).
5.3.1.2 Welstandscriteria Aduard: Heereweg en Burgemeester Barneveldstraat

Plaatsing 

  • enigszins onregelmatig in een rooilijnzone
  • half open bebouwingsbeeld, tussenmaat middelgroot
  • overgangszone privé-openbaar met voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande bebouwing met woonhuizen, villa's
  • eenvoudige en samengestelde geleding (erkers, serre's)
  • 1 ook 2 bouwlagen met steile kap
  • diverse kapvormen, incidenteel ook (deels)plat dak
  • nokrichting haaks op en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar
  • verticale, ook horizontale geleding
  • sobere uitstraling, ook versierende details mogelijk
  • de detaillering is passend bij de bouwstijl en type gebouw

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen, incidenteel stuc
  • lichte tot donkere aardtinten baksteen en gebroken wit, oranje/antraciete dakpannen
5.3.2 BRILTIL

Ontstaansgeschiedenis

Briltil is oorspronkelijk een komdorp in het zuiden van de gemeente Zuidhorn. Het is ontstaan in de zeventiende eeuw aan het Hoendiep, de gegraven waterweg van Groningen naar Friesland. De naam Briltil is kort voor 1600 ontstaan. Het Niekerkerdiep, dat de verbinding met Enumatil en Niekerk vormt, komt uit in het Hoendiep. In het verlengde hiervan werd de Schipsloot naar Zuidhorn gegraven, zodat Zuidhorn een waterverbinding kon krijgen met de omliggende plaatsen.

Op de kruising van de wegen langs de trekvaarten kwamen bruggen, een veerhuis en ontstond een kleine nederzetting. Voor 1850 zijn er in Briltil drie korenmolens aan de westoever van het Hoendiep. Ten noorden hiervan, ook aan de westoever ligt de scheepswerf van de Gebroeders Barkmeyer. Zij vestigen zich in een boerderij. Hier wordt een hellinggat gegraven waar schepen te water gelaten en afgebouwd kunnen worden. Tussen 1850 en 1940 verdwijnen de korenmolens. Er komt aan het Niekerkerdiep een houtzaagmolen, waarvoor een balkgat wordt gegraven. Bij de scheepswerf worden twee grote houten loodsen gebouwd. In het begin van de twintigse eeuw ontstaat aan de oostzijde van het Hoendiep een grote zuivelfabriek waar in 1930 ongeveer honderd arbeiders werken. De fabriek wordt in 1990 afgebroken, de directeurswoning staat er nog, evenals de vijf dubbele arbeiderswoningen. Langs de Brilweg zijn vanaf de negentiende eeuw geleidelijk bescheiden vrijstaande woningen gebouwd. Voor de arbeiders van de scheepswerf worden aan de Hellingweg, de weg naar de scheepswerf, woningen neergezet. De werf sluit in de jaren 1930 en ook de houtzaagmolen is voor 1935 verdwenen. De boerderij bij de werf is gebleven, maar van het hellinggat is weinig terug te zien. Aan het eind van de vorige eeuw breidt Zuidhorn uit met woonbebouwing tot aan het Hoendiep. Aan de oostzijde van het Hoendiep verrijzen in de jaren negentig nieuwe dubbele woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0008.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Briltil wordt in de beleving vooral bepaald door de bijzondere ruimtewerking in het landschap met het water. De plek heeft een grote verbondenheid met Zuidhorn via de Brilweg op het dijkje langs de Schipsloot en met het buitengebied via het Niekerksterdiep. Qua bebouwing is de oostzijde van het Hoendiep met de woonwijk van Zuidhorn stedelijk terwijl de westzijde landelijk oogt door boerderij bebouwing in het groen met doorzicht in het landschap. Aan de oostzijde staat op de hoek van de Brilweg de brugwachterwoning, met daarnaast aan het Hoendiep een gemengde bebouwing met een verbouwde boerderij, de directeurswoning van de zuivelfabriek, enkele vrij forse nieuwbouwwoningen en ten slotte een rijtje arbeiderswoningen uit de jaren twintig van de twintigste eeuw. Aan het Hoendiep zuidwestzijde staan de boerderijen in een open setting. Tussen Hoendiep en Niekerkerdiep ligt het terrein van de scheepswerf met de havenkom. De aparte ontsluitingsweg van de voormalige werf over het Niekerkerdiep is met eenvoudige woningen bebouwd en eindigt bij de voormalige boerderij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0009.jpg"

Waardering

Waardevol is het landschappelijk beeld op het kruispunt van waterwegen met de geheel bebouwde oostzijde, de landelijke strook boerderijen aan de overzijde en het oude industrieterrein in het noorden. De bebouwing is deels markant, maar speelt niet de hoofdrol. De structuur valt uiteen in losse onderdelen die door de centraal gelegen brug met het historische café Het Witte Huis en de brugwachterswoning tot een geheel verbonden zijn. De bebouwing is hier niet uitwisselbaar, omdat juist de sterk aanwezige historie deel uitmaakt van de karakteristiek. De specifieke eenheid en afwisseling qua positie en hoofdvorm van de bebouwing per straatdeel versterkt het karakter van bijzonder gegroeide nederzetting. Voor de Brilweg geldt dat de variatie van bebouwing uit verschillende tijden de karakteristiek vormt. De nieuw gebouwde woning op de hoek van het Niekerkerdiep tegenover het café verstoort het ensemble niet, maar toont wel de kwetsbaarheid ervan. Voor het westelijk gebied, waar de scheepswerf stond, geldt dat de structuur van bebouwd en onbebouwd gebied met de schepen en de haven bijzonder zijn. De moderne bebouwing aan de noordoostzijde valt vanwege de afwijkende typologie buiten het plan.

Beleidsintenties

Gelet op het bovenstaande bestaat Briltil uit twee gebieden met specifieke criteria. Het gaat hierbij om Hoendiep-Brilweg en de voormalige scheepswerf.

De kern van het ruimtelijke beleid is het handhaven van het landschap met z'n structuur van waterwegen, haven met kades, bebouwing en bruggen. In beide welstandsgebieden is het beleid gericht op respecteren. De bebouwing langs het Hoendiep is in aanzienlijke mate karakteristiek. Voor deel van het gebied blijft de bebouwing in z'n geheel gehandhaafd. Bij verbouw zal het bestaande beeld leidraad blijven voor de vernieuwing. De Brilweg kent minder authentieke bebouwing. De bebouwing kan hier uitgewisseld worden mits positie en hoofdvorm gehandhaafd blijven. Voor de voormalige scheepswerf is het beleid gericht op het in stand houden van bebouwing die uitdrukking geeft aan het werfverleden en het handhaven van de doorzichten naar en de openheid van het landschap. Wat betreft de inrichting kan ingespeeld worden op het verleden als bedrijfsterrein.

5.3.2.1 Welstandscriteria Briltil: Hoendiep-Brilweg

Plaatsing 

  • rooilijnzone
  • gesloten bebouwingsbeeld Brilweg en overwegend open beeld Hoendiep
  • overgangszone privé-openbaar met (ondiepe) voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande bebouwing
  • arbeiderswoningen(krimpentype), dwarshuizen, boerderij, eigentijds
  • eenvoudige hoofdvorm met incidenteel ondergeschikte plastiek (erker, serre)
  • overwegend 1 bouwlaag met steile kap
  • meest zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak
  • nokrichting haaks op en parallel aan weg en water
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • overwegend sobere uitstraling, versierende details bij brugwachterswoning en boerderijen
  • de detaillering is passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen, incidenteel riet
  • Groninger rode baksteen, incidenteel donkere aardtinten en gebroken wit keimwerk, oranje/antraciete dakpannen
5.3.2.2 Welstandscriteria Briltil: vm. scheepswerf

Plaatsing 

  • rooilijnzone, met uitzondering van bedrijfsbebouwing. De toegang tot de voormalige scheepswerf wordt gevormd door twee panden ter weerszijden van de entree naar de werf
  • open bebouwingsbeeld Niekerkerdiep Zuidzijde, meer gesloten beeld op de voormalige werf
  • overgangszone privé-openbaar met (ondiepe) voortuinen (woonbebouwing). Bedrijfsbebouwing grenst direct aan de omgeving
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande bebouwing, bedrijfsbebouwing bestaat uit meest geschakelde volumes
  • arbeiderswoningen, krimpenhuis, dwarshuis, boerderij, loodsen
  • eenvoudige hoofdvorm
  • overwegend 1 bouwlaag met steile kap (woningen). Bedrijfsbebouwing wordt afgedekt met een flauwe kap
  • meest zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak
  • nokrichting meest haaks op het water
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • overwegend sobere uitstraling, versierende details bij de boerderij
  • de detaillering is passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen en voor de bedrijfsbebouwing hout en geprofileerde dakplaten
  • Groninger rode baksteen, incidenteel donkere aardtinten en oranje/antraciete dakpannen (woningen). Bedrijfsbebouwing in rode baksteen (gevels) of donkergrijze tinten (gevels, daken)
5.3.3 DEN HAM

Ontstaansgeschiedenis

Den Ham is een wegdorp in het oosten van de gemeente Zuidhorn. Het is ontstaan aan de ontsluitingsweg van het vroegere schiereiland Middag en het eiland Humsterland. Deze weg, de tegenwoordige S. Veldstraweg, is gelegen op de dijk langs het oude tracé van het Peizerdiep of Aduarderdiep. De inpoldering van de lage kwelderruggen in het gebied en de aanleg van dijken en verbindingen wordt vanaf het einde van twaalfde eeuw verzorgd door de monniken van het Sint Bernardusklooster in Aduard. Aan de westzijde van het dorp bevindt zich het water van de Oude Riet die de scheiding vormt tussen schiereiland Middag en het eiland Humsterland. Door inpoldering van de Oude Riet met dwarsdijken wordt de doorgaande verbinding met Noordhorn verbeterd. Eén van die dwarsdijken is de huidige Ds. Koppiusweg, die haaks staat op de S. Veldstraweg. Oorspronkelijk is er een verbinding met het Hamsterpad in Noordhorn. Er hebben in de buurt van Den Ham twee borgen gestaan. Nu is nog één borg aanwezig, de Hamsterborg of Piloersemaborg ten noorden van het dorp. Rond 1850 zijn er drie bebouwingconcentraties. In het noorden ligt aan de S. Veldstraweg de bebouwing van de Knijp. Iets meer naar het zuiden ligt aan dezelfde weg, op de kruising met de Ds. Koppiusweg en Biggestaart, waar een korenmolen stond, een café met bovenzaal en een smederij. Aan deze zijweg ligt Den Ham dat bestaat uit een kerk met een pastorie. Verspreid in het gebied zijn enkele boerderijen gelegen. Na 1850 breiden de Knijp en Biggestaart zich iets uit. Na 1900 groeien ze aan elkaar waardoor een bebouwingslint ontstaat. De totale lintbebouwing krijgt de naam Den Ham. Rond 1910 wordt aan de Ds. Koppiusweg een schooltje gebouwd, dat nu een andere functie heeft. De korenmolen verdwijnt in 1940. Het café en de smederij zijn na de oorlog afgebroken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0010.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Het dorp wordt gekenmerkt door een eenzijdig langs de weg aansluitend bebouwingslint, de S. Veldstraweg. De vrij eenvoudige, deels vernieuwde vrijstaande woonhuizen in de straat staan met een kleine voortuin aan de weg. Aan de westzijde van de weg is er door het grotendeels ontbreken van bebouwing een vrij zicht op het open landschap. Heel zichtbaar is daardoor de Ds. Koppiusweg die haaks op de hoofdstructuur is gelegen. Op het kruispunt ter plaatse van het vroegere dorp Biggestaart stond voorheen een smederij stond, en is nu een klein parkeerterrein. Daarnaast vormt zich langs de Ds. Koppiusweg een rijtje vrijstaande woningen richting de kerk aan het eind van de weg. Het eerste huis na het kruispunt, een laag woon-werkhuis, heeft de status van monument. In de bocht staat een markante wit gestucte woning. De naoorlogse woonbebouwing meer westelijk sluit niet goed aan bij het dorpsbeeld, maar is door de wat ruimere voortuin naar de weg en de begroeiing niet erg zichtbaar. Voor de kerk aan het eind van de weg is er nog een open stuk met zicht op het landschap. De bebouwing van Den Ham is over het algemeen eenvoudig, kleinschalig en gevarieerd. In het hoofdlint is een aantal boerderijen tussen de eenvoudige woningen nog herkenbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0011.jpg"

Waardering

Het dorp is in het fraaie open landschap gelegen en de bebouwing bevindt zich nog binnen de authentieke gegroeide structuur. Dit bepaalt de kwaliteit van het dorpsbeeld. De tussen de wegen aansluitende open terreinen lopen fraai door in het landschap en verlenen het dorpsbeeld zodoende een karakteristiek aanzien. Het bebouwingsbeeld op zich is minder markant. Dit komt door het ontbreken van ruimtelijke accenten in de bebouwing in verband met afbraak van karakteristieke panden en door de aanwezigheid van eenvoudige nieuwbouw woningen van na 1940 tussen de oudere bebouwing. Anderzijds zijn ook opvallende dissonanten afwezig. Het aardige kerkje is door de afstand tot de doorgaande weg en de begroeiing met oude bomen niet erg zichtbaar, evenals de oude school die achter een woning is gelegen. Helaas eindigt de weg na de kerk en de naastgelegen boerderij. De doorgaande functie van het verkeer bepaalt de inrichting van de openbare ruimte in de S. Veldstraweg. Het deel van de Ds. Koppiusweg met de naoorlogse woonbebouwing sluit door het beeld van de woningen minder goed aan op het meer authentieke deel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0012.jpg"

Beleidsintenties 

Gelet op het bovenstaande geldt voor Den Ham één set met specifieke criteria voor de S. Veldstraweg-Ds. Koppiusweg.

Het ruimtelijk beleid is gelet op de aanwezige waarden gericht op respecteren. Het bebouwingsbeeld aan de Ds. Koppiusweg heeft een meer open karakter en is met een voortuin evenwijdig aan de weg geplaatst. Dit deel van de dorpsbebouwing is vrij veranderbaar en kan vervangen worden door nieuwbouw die in hoogte en uitdrukking aansluit bij de karakteristiek van het dorp. Door middel van een meer samenhangende inrichting van de openbare ruimte die op het geheel van het dorp is gebaseerd kan het dorpsbeeld aan kracht winnen. De Ds. Koppiusweg zou met klinkers ingericht kunnen worden. Onderzocht kan worden of het oude voetpad naar Noordhorn hersteld kan worden, zodat de Ds. Koppiusweg voor voetgangers weer een doorgaand karakter kan krijgen.

5.3.3.1 Welstandscriteria Den Ham: S. Veldstraweg-Ds. Koppiusweg

Plaatsing 

  • in de rooilijn
  • gesloten bebouwingsbeeld, tussenmaat klein tot middelgroot
  • overgangszone privé-openbaar met compacte voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande bebouwing
  • dwarshuis, boerderij, kerk
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), schildkap
  • nokrichting meest parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar, traditioneel
  • verticale geleding
  • sobere uitstraling
  • eenvoudige detaillering

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen, oranje/antraciet (dakpannen)
5.3.4 DEN HORN

Ontstaansgeschiedenis

Den Horn is een wegdorp in het zuiden van de gemeente Zuidhorn. Het is omstreeks 1700 ontstaan op het toenmalige schiereiland Middag, aan de verbindingsweg tussen Groningen en Friesland via Noord- en Zuidhorn. De weg ligt op een oud dijktracé langs de loop van de Oude Riet in de Delta van Hunze en Lauwers. De dijk maakt ten gevolge van het hoogteprofiel een scherpe knik ter plaatse van het oudste deel van het huidige Den Horn. Naar deze horn of hoek is het dorp genoemd. Aan de zuidzijde in het gebied Lagemeeden stond in de middeleeuwen al een kerk, vrij geplaatst in het land. De bevolking van Den Horn maakt hiervan gebruik. Nadat dit oude kerkje in 1862 is afgebroken, wordt in Den Horn in het oostelijk deel bij de Kerkweg een nieuwe kerk in gebruik genomen. Twee jaar eerder is in het westelijk deel een nieuwe Doopsgezinde kerk gebouwd. Voor 1850 is de bebouwing aan beide zijden langs de Dorpsstraat geconcentreerd. De bebouwing bestaat voornamelijk uit eenvoudige woonhuizen. Ten oosten hiervan aan de Dorpsstraat en in het noorden aan de Hogeweg staan op dat moment in het open gebied twee grote boerderijen en een korenmolen. Verder naar het oosten wordt in 1866 de spoorlijn Groningen-Leeuwarden aangelegd. Den Horn krijgt een halteplaats die inmiddels is verdwenen. Na 1850 breidt het dorp zich op bescheiden schaal uit, aansluitend aan de bestaande bebouwing langs de Dorpsstraat. Voor 1900 kwamen aan de oostzijde wat forsere, vrijstaande woningen tot stand. Na 1900 werd grenzend aan het bestaande lint een rijtje van zes bescheiden woningen van het villatype gebouwd. Rond 1900 verdwijnt de korenmolen en komt er in het westelijk deel andere bedrijvigheid bij, een café in 1870, een pakhuis en een smederij in 1905. Ook wordt in het begin van de twintigste eeuw een school gebouwd nabij de hervormde kerk. Rond 1910 wordt ten westen van de bebouwde kom een begraafplaats aangelegd. De woonbebouwing aan de Kerkweg komt in de periode 1910-1940 tot stand. Na 1945 wordt een deel van de Hogeweg bebouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0013.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Het dorp wordt in hoofdzaak gekenmerkt door een tweezijdig langs de weg aansluitend bebouwingslint dat het slingerende tracé van de Dorpsstraat aansluitend op de knik naar de Hogeweg nauwkeurig volgt. De vrij eenvoudige woonhuizen zijn voornamelijk van het dwarshuis type. Deze zijn met een kleine voortuin op enige afstand van de weg geplaatst. Op enkele plekken zijn afwijkende woningtypen opgenomen met de kap haaks op de weg. Bij de bocht is de strook groen aan de voorzijde beperkt. In dit deel van het dorp zijn nog enkele bedrijfsgebouwen zichtbaar in de straatwanden. Meer naar het midden van het dorp staat aan de noordzijde, aansluitend op het oudste lint een rijtje van zes kleine villa’s in diverse bouwstijlen. Er is langs de weg een smalle groenstrook opgenomen met flinke bomen ingeplant. Westelijk van de knik bevindt zich enigszins terugliggend in een tuin het oudste kerkgebouw, dat al lang geleden een andere invulling heeft gekregen. De woonbebouwing erom heen is wisselend van type en minder regelmatig geplaatst. Tussen de oost- en westzijde van het dorp is er door het ontbreken van bebouwing een vrij zicht op het erf van de monumentale boerderij met omgrachting. Aan de noordzijde is hier zicht op het open landschap. Het straatprofiel is van een groenstrook voorzien. Nabij de aansluiting met de Kerkweg bevindt zich de tweede kerk (rijksmonument) en enkele fraaie dwarshuizen, alsmede de school. De Kerkweg is aan één zijde bebouwd met tamelijk gesloten bebouwing, meest haaks op de weg geplaatst. De woningen zijn op enige afstand van de weg in groene tuinen geplaatst. De bebouwing aan de Hogeweg dateert van na de oorlog en valt onder het welstandsregime voor planmatig ontwikkelde woonbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0014.jpg"

Waardering

Het dorp is fraai in het open landschap gelegen en heeft nog de authentieke opzet. De kwaliteit van het dorpsbeeld ligt vooral in de eenvoud van de structuur en de ligging in het naar alle zijden gave en weidse landschap. Door de onderbreking in het bebouwingslint tussen de west- en oostzijde van het dorp bestaan er fraaie zichtlijnen naar het landschap. De bebouwing zelf is wel authentiek, maar bouwkundig niet overal in originele staat. Zo is het kerkgebouw aan de westzijde vervallen. Het oudste deel van het dorp geeft door de sobere expressie van de bebouwing en de soms vernieuwde en vereenvoudigde voorgevel en kap een wat kaal beeld. De wat royalere woningen van rond 1900 ogen gaver en zijn door de meer groene omgeving opvallend aansprekend in het straatbeeld. Ook is de straatinrichting hier meer verzorgd en is het parkeren uit beeld. Over het geheel is de harmonieuze ruimtewerking met bijpassende schaal van de bebouwing en variatie in typen een aansprekend gegeven. De Kerkweg is gevarieerd en qua uitstraling van bebouwing aantrekkelijk, zeker in het begin. De ruimtelijke beëindiging van de Kerkweg is abrupt, de ligging in het open landschap bijzonder.

Beleidsintenties 

Gelet op het bovenstaande bestaat Den Horn naast generieke welstandsgebieden voor de bebouwing aan de Hogeweg uit één set met specifieke criteria voor de Dorpsstraat-Kerkweg.

Wat betreft de Dorpsstraat wordt ingezet op behoud van de (typologie van) bebouwing en (herstel van) de fijnzinnige detaillering. Voor de zes kleine villa’s geldt dat hier een incidentele woning kan worden vervangen, mits de bestaande schaal en positie wordt aangehouden en de expressie en detaillering van een zodanig goed niveau zijn dat het beeld niet verslechtert maar beter wordt. Langs de Kerkweg kan de bebouwing vervangen worden door nieuwbouw die qua hoofdvorm en uitdrukking aansluit bij de karakteristiek van het dorp. Het overwegend tamelijk gesloten bebouwingsbeeld blijft gehandhaafd. Tot slot is het ruimtelijk beleid gericht op het handhaven van zichtlijnen vanuit het dorp naar het landschap.

5.3.4.1 Welstandscriteria Den Horn: Dorpsstraat-Kerkweg

Plaatsing 

  • in de rooilijn
  • gesloten bebouwingsbeeld, tussenmaat klein tot middelgroot
  • overgangszone privé-openbaar met meest geveltuinen en compacte voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande bebouwing
  • dwarshuis, krimpenhuis, boerderij, reeks kleine villa's, kerk
  • meest eenvoudige soms samengestelde geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • diverse kapvormen, meest zadeldak (eventueel met wolfseinden), schildkap
  • nokrichting parallel aan en haaks op de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar, traditioneel
  • verticale geleding
  • sobere uitstraling, versierende details( villa) mogelijk
  • de detaillering is passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen, incidenteel donkere aardtinten en gebroken wit , oranje/antraciete dakpannen
5.3.5 GRIJPSKERK

Ontstaansgeschiedenis

Grijpskerk is een dijkdorp in het waardenlandschap in het zuidwesten van de gemeente Zuidhorn.

Het ontstaan in de vijftiende eeuw gaat samen met de stichting van een kapel door Nicolaas Grijp die op de naastgelegen Reitsemaborg woont. De familie bezit boerderijen in de polder de Ruigewaard. De Ruigewaard is in 1476 bedijkt door de monniken van Gerkesklooster en bewoners van de streek Langewold ten zuiden van Grijpskerk. Het is een voor die tijd bijzonder grote inpoldering die veel gevolgen heeft voor de kerkelijke organisatie, de rechtspraak en de organisatie van de waterhuishouding. De zeewering is in noordelijke richting verlegd. Hierdoor kan de oude dijk, die de meest directe route naar Friesland vormt, de functie van heerweg krijgen. In de vijftiende eeuw zorgt het gegraven Wolddiep voor de afwatering van het achterland (Vredewold, Langewold). Ten zuiden van Grijpskerk maakt het diep een knik naar het Hoerediep en de zijl bij Niezijl. Ter plaatse van de knik in het tracé kwam een aftakking noordwaarts het Poeldiep dat voor Grijpskerk de vaarverbinding naar Groningen en Friesland gaat vormen. In 1507 is de kapel verheven tot parochiekerk ten behoeve van de bewoners van de Ruigewaard. In 1582 wordt de kerk verwoest en in 1612 weer opgebouwd. Naast de Reitsemaborg is er nog een tweede borg in de omgeving, de Aykemaborg. Beide borgen zijn in de achttiende eeuw afgebroken. Voor 1850 bestaat het dorp uit een lintbebouwing aan de doorgaande heerweg via de Molenstraat en Herestraat. Haaks daarop is er bebouwing aan de trekweg langs het Poeldiep, de Stationsstraat en Poelweg. In het dorp staan twee korenmolens. Ten zuiden van de kerk ligt nog het omgrachte borgterrein van de voormalige Reitsemaborg. In de periode na 1850 vindt er naast vervanging en verdichting, uitbreiding plaats langs diverse bestaande en nieuw aangelegde wegen zoals aan de heerweg richting Groningen, de Groningerstraatweg, en de weg langs het Poeldiep. Aansluitend aan de bestaande bebouwing worden ruime dwarshuizen gebouwd in eclectische stijl met meestal een ruime tuin aan de voorzijde. Na 1900 worden ook villa’s gebouwd in de opeenvolgende bouwstijlen. Aan de Jonkerslaan naar het zuiden en de Oosterkade aan het Poeldiep (landskant) worden meer eenvoudige woningen gebouwd. Beide oude korenmolens verdwijnen. Die aan de Molenweg wordt vervangen. In 1866 wordt aan de oostkant van het Poeldiep een begraafplaats aangelegd. In verband met de toegankelijkheid hiervan wordt de oude haven gedempt en komt de nieuwe havenkom iets ten zuiden hiervan. Omstreeks 1866 wordt de spoorlijn Groningen-Leeuwarden aangelegd waaraan Grijpskerk een station krijgt. In 1889 wordt aan de Waardweg aan het water van het Zuiderriet, de zuivelfabriek Grijpskerk NV Kievit opgericht. Naast de fabriek komt een jaar later de directeurswoning te staan. In 1929 wordt tussen de Jonkerslaan en de Poelweg, de Kastanjelaan aangelegd. Hieraan komen vrijstaande en dubbele woningen in jaren 30 stijl, alle met een tuin. Haaks op de Kastanjelaan wordt in de jaren 30 de Nicolaas Grijpstraat aangelegd en bebouwd met woningen die alle een voortuin hebben. Een deel van de weg vormt een groen plein, waaraan in 1938 een grote gereformeerde kerk met pastorie is neergezet. Na 1945 heeft het dorp zich verder uitgebreid, deels binnen de oude structuur ten zuiden van de Herestraat, deels ten westen van de Jonkerslaan. De rijksweg is omgeleid ten noorden van het dorp, zodat het doorgaande verkeer niet door de oude straten hoeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0015.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0016.jpg"

Gebiedsbeschrijving

De bebouwing aan de oost- west lopende provinciale verbindingsas, vormt een continue bebouwingslint. De Groningerstraatweg heeft een ruim groen profiel. De Herestraat een smal steenachtig karakter en de Molenstraat is eerst steenachtig, maar krijgt naar het westen toe geleidelijk een breder profiel. Op de kruising tussen Herestraat en Stationsstraat domineert vooral de brede ruimtemaat van de Stationsstraat naar het zuiden. Het kruispunt wordt gemarkeerd door een forse statige villa in eclectische stijl die dicht aan de straat is geplaatst. Op de zuidzijde van het kruispunt sluit een villa met rondom een grote tuin aan bij de villa’s aan de Groningerstraatweg. Het begin van de Stationsstraat aan de westzijde is aansluitend bebouwd in een uniforme hoogte en een gevarieerde gevelopzet. Op de hoek staat een stedelijk rondlopend bouwblok in twee lagen met platte afdekking. Iets verder naar het zuiden verbreedt zich het straatprofiel aanzienlijk in verband met de havenkom en wordt de bebouwing losser. De lage dorpsbebouwing gaat over in meer royale vrijstaande woonbebouwing met flinke tuinen. Aan de oostzijde staat lage dorpsbebouwing aan de Oosterkade en aan het water van het Poeldiep. Meer westelijk op de overgang van Herestraat naar Molenstraat vormt het ruime Kerkplein met in het midden in het groen de monumentale Nederlands Hervormde kerk een hoofdaccent in het dorp. De bebouwing rondom het ronde plein is aansluitend geplaatst en komt door schuine zichtlijnen goed tot z’n recht. De bebouwing is hier als geheel authentiek. Zuidelijk van de kerk is het schoolgebouw in Amsterdamse Schoolstijl in de pleinwand opgenomen. Qua functie staan hier naast winkel- en bedrijfspanden ook woningen. Op de kruising tussen Herestraat en Jonkerslaan staat als hoogste gebouw van het centrum het voormalige gemeenhuis. Hier tegenover sluit de Kievitsweg, de verbinding naar het bedrijvencomplex rond de oude zuivelfabriek Grijpskerk NV Kievit aan. Op de twee hoeken staan plat afgedekte volumes in een kale blokvorm, als bankgebouw ontworpen. Het straatbeeld kent veel bebouwing met dwarshuizen en panden in de Amsterdamse Schoolstijl. In het westelijk deel van de Molenstraat is de bebouwing ruimer gesitueerd en wat meer landelijk. Van hieruit is er enig zicht op het open landschap.

De Stationsstraat geeft verder verbinding met het station en het buitengebied aan de zuidzijde van het dorp. Hier bevindt zich ook de aansluiting met de woonbuurt van de Kastanjelaan en de Nicolaas Grijpstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0018.jpg"

Waardering

Kenmerkend voor Grijpskerk is vooral de lineaire oost-west bebouwingsas die door het hele dorp loopt. Deze as is als geheel nog gaaf en heeft door de wisselingen in profiel en bebouwing een boeiend karakter behouden. Doordat het dorp gedurende lange tijd een zekere zelfstandigheid had, zijn er gebouwen voor diverse functies en voorzieningen zoals veel winkels, een school en een raadhuis. Het groene centrale kerkplein biedt een markant ruimtelijk beeld door de eenheid van ruimte, groen en bijzondere architectuur. Het naastgelegen voormalige gemeentehuis versterkt het centrumkarakter. De bebouwing is overwegend goed bewaard en kent weinig dissonanten. De bankgebouwen op de hoeken met de Herestraat wijken af door de zakelijk kale en anonieme uitstraling Het gat in de straatwand van de Molenstraat naast de molen doet afbreuk aan het straatbeeld. De straatinrichting is op zich wel verzorgd, maar vormt voor de verschillende straten geen sterk op elkaar betrokken geheel.

De vele fraaie villa’s aan de Groningerstraatweg en de Stationsstraat geven een bijzonder parkachtig aanzien in de directe omgeving van de voorzieningenkern. Het overgebleven Poeldiep met havenkom en verbinding naar het landschap en authentieke kadewoningen, vormt een mooie aanvulling op het steenachtige karakter van de Herestraat.

De stationsbuurt aan de Kastanjelaan en omgeving is kenmerkend voor het tijdsbeeld met betere (spoor)verbindigen en opkomende middenklasse. Hier is de relatie met het opvallende kerkgebouw uit de dertiger jaren zeer wezenlijk. De woningen zijn niet allemaal van een hoog architectonisch niveau, maar wel van bovengemiddelde kwaliteit met enkele uitschieters nabij de hoek Kastanjelaan Nicolaas Grijpstraat. Als geheel van aanleg met accenten is bescherming op z’n plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0019.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0020.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Grijpskerk, naast een aantal generieke welstandsgebieden, drie specifieke welstandsgebieden, namelijk Molenstraat, Kerkplein, Stationsstraat-noord e.o., Groningerstraatweg-Stationsstraat en stationsbuurt.

In het specifieke welstandsgebied Molenstraat, Kerkplein, Stationsstraat-noord is het ruimtelijk beleid gericht op behoud en herstel van originele gevelindelingen met kenmerkende details als lijsten, schoorstenen en authentieke materialen. Afzonderlijke panden kunnen worden vervangen mits gebaseerd op de bestaande positie en hoofdvorm en er sprake is van architectuur van een goed niveau met aandacht voor schaal en detail. Bij de Groningerstraatweg-Stationsstraat wordt ingezet op handhaven van het bestaande beeld. Plaatselijk kunnen afzonderlijke panden worden vernieuwd mits van een gelijkwaardige architectonische kwaliteit. Het open bebouwingsbeeld met groene tuinen blijft gehandhaafd. Tot slot is in de stationsbuurt handhaven van het bestaande beeld uitgangspunt. Plaatselijk kunnen woningen eventueel vervangen worden mits de architectuur van een goed niveau is en de buurt zich wel blijft onderscheiden van een ‘gemiddelde’ woonbuurt. Variatie, gemetselde gevels met erkers en steile kappen zijn hier de richtlijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0021.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0022.jpg"

5.3.5.1 Welstandscriteria Grijpskerk: Molenstraat, Kerkplein, Stationsstraat-noord e.o.

Plaatsing

  • strakke rooilijn
  • gesloten bebouwingsbeeld met smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met stoepen, geveltuintjes of compacte voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud scala aan typologieën met woon-, wonen/winkelpanden (nadruk op dwarshuizen), bedrijfspanden, school, voormalig gemeentehuis, kerk
  • eenvoudige geleding
  • 1-2 bouwlaag met steile kap, incidenteel panden met een platte afdekking
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak, incidenteel samengestelde kapvormen (voormalig gemeentehuis) en platte daken
  • aan het Kerkplein en de Oosterkade is de nokrichting overwegend parallel aan de weg terwijl de bebouwing langs de Stationsstraat en de Lage weg voornamelijk haaks op de weg staat. In de Herestraat is de nokrichting afwisselend. haaks en parallel
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn overwegend individueel herkenbaar en in diverse architectonische stijlen gebouwd
  • overwegend verticale geleding
  • traditionele, rijke, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen incidenteel midden-toon tot donkere aardtinten (baksteen), oranje/antraciet (dakpannen)
5.3.5.2 Welstandscriteria Grijpskerk: Groningerstraatweg-Stationsstraat

Plaatsing 

  • enigszins onregelmatig in een rooilijnzone
  • half open bebouwingsbeeld, tussenmaat middelgroot/groot
  • overgangszone privé-openbaar, tuinen middelgroot tot royaal
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande, meest villabebouwing
  • samengestelde geleding, rijke plastiek
  • 1-2 bouwlagen met steile kap
  • diverse kapvormen, incidenteel ook (deels)plat dak
  • nokrichting haaks op en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar
  • verticale, ook horizontale geleding
  • versierende, rijke details
  • de detaillering is passend bij de bouwstijl en type gebouw

Opmaak

  • baksteen, stuc., matte keramische dakpannen, leien
  • lichte tot donkere aardtinten (baksteen) en gebroken wit, oranje/antraciet dakpannen
5.3.5.3 Welstandscriteria Grijpskerk: Stationsbuurt

Plaatsing 

  • in een rooilijnzone
  • half open bebouwingsbeeld beperkte tussenmaat
  • overgangszone privé-openbaar met voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • vrijstaande en dubbele woonbebouwing vooral in Amsterdamse school stijl ('jaren 30-50')
  • eenvoudige en samengestelde geleding (erkers)
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldaken, incidenteel ook plat dak
  • nokrichting haaks op en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar
  • verticale, ook horizontale geleding
  • versierende details mogelijk
  • de detaillering is passend bij de bouwstijl en type gebouw

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • lichte tot donkere aardtinten baksteen, oranje/antraciet pannen
5.3.6 KOMMERZIJL

Ontstaansgeschiedenis

Kommerzijl is een zogenaamd komdorp in het noordwesten van de gemeente Zuidhorn. Het ligt in de polder Ruigewaard die in de vijftiende eeuw is bedijkt. Op de plek van het huidige dorp is in de zestiende eeuw een locatie voor de zoutwinning van de heren van Nienoord. Dit gebeurt door de oorspronkelijke zeedijk tussen Niezijl en Munnikezijl geschikt te maken voor een ‘opslag’, waar zout uit veen wordt gewonnen en vervolgens opgeslagen. Om het zout tegen rovende watergeuzen te beschermen, laat de heer van Nienoord bij de opslag een schans aanleggen. De zoutziederij wordt rond 1580 opgeheven en aan het eind van de zestiende eeuw wordt de schans geslecht. In de periode erna wordt een verbindingsdijk aangelegd die de polder Ruigewaard met Humsterland verbind. Deze dwarsdijk kruist het Kommerzijlsterriet pal ten oosten van de dorpskern. Hier wordt een sluis aangelegd, de Opslagterzijl. In de zeventiende eeuw wordt in een evenwijdige waterloop een tweede, eenvoudige sluis aangelegd. De naam van het dorp komt waarschijnlijk voort uit de ‘kommer’ of ellende waarmee de aanleg gepaard gaat. Bij deze zijlen ontstaat het dorp. Voor 1850 bestaat het dorp uit wat bebouwing bij de zijlen voortkomend uit noodzakelijke voorzieningen ten behoeve van de inpoldering van de Oude Ruigezandsterpolder ten noorden van het dorp. Deze wordt in 1795 drooggelegd. De voorzieningen voor boeren in die polder bestaan uit een school, een herberg en een korenmolen. Rond 1900 wordt de molen vernieuwd en kort daarna door brand weer gedeeltelijk verwoest. Het café is voorzien van een bovenzaal en een doorrit. In de periode 1850-1940 breidt het dorp zich verder uit aan weerszijden van het Kommerzijlsterriet. Een nevenloop van het diep, nu de Zijlveststraat, wordt in het begin van deze periode gedempt en bebouwd. De hoofdloop van het diep heeft binnen het dorp een havenfunctie met een goederenopslag aan de westzijde. Aansluitend woont de beurtschipper die een dienst met Groningen onderhoudt. Langs de kade staat ook nog een schippersherberg met een bovenzaal. Deze herberg is in de jaren 70 van de 20e eeuw afgebroken, evenals de oude opslagschuren. In 1935 bevindt zich in het midden van de Dorpsstraat de school met naastgelegen de meesterswoning. De Christelijke school staat na 1911 achter de Zijlveststraat. Na de oorlog is deze verplaatst naar de Wigbold van Ewsumstraat. De Gereformeerde kerk aan de Kerkstraat stamt uit 1925. Op de plaatselijk afgegraven dijk aan de noordzijde van het dorp staan vóór 1940 vrijstaande woningen. In de tachtiger jaren van de twintigste eeuw zijn hier rijenwoningen voor in de plaats gekomen. De sluis van Kommerzijl verliest zijn functie met de bouw van de zeesluizen in Zoutkamp rond 1875. De huidige brug met keersluis dateert uit 1883. De brug is in de twintigste eeuw geheel vernieuwd en de sluisdeuren in 2002 verwijderd. De sluiswachterswoning van het Waterschap Westerkwartier dateert uit 1902. In de jaren negentig is in de herberg een winkel gevestigd. De school aan de Dorpsstraat heeft na een rigoureuze verbouwing de functie van buurthuis gekregen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0023.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0024.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Structuurbepalend zijn nog steeds de oudste dijk die van Niezijl naar Munnikezijl loopt en de Dorpsstraat die buiten het dorp overgaat in de Waarddijk. De dijk met de oude sluis staat hier haaks op. Deze latere dijk, de Pamaweg, loopt in oostelijke richting naar Saaksum en is ook structuurbepalend. In de zuidelijke binnenhoek tussen de dijken bevindt zich de oude dorpsbebouwing met het haventje en de kaden. Parallel hieraan loopt de Zijlveststraat. De haak van Dorpsstraat met Pamaweg vormt de overgang van het dorp naar het open landschap aan de noordzijde. Opvallend zijn de hoogteverschillen die samenhangen met de voormalige zeedijken. Vanuit het haventje is er een zicht op het water binnen het dorp en langs de brug naar het fraaie onbebouwd gebleven buitengebied. De bebouwing is qua aard en beeld wisselend en geeft door de specifieke plaatsing van de panden diversiteit aan de buitenruimte in het dorp. In de dorpsbebouwing bevinden zich enkele bijzondere objecten zoals de oude sluis met de nog gave sluiswachters woning. Voorts zijn er als accenten de afgeknotte molen, de verbouwde school in de Dorpsstraat en de voormalige herberg. Deze vormt de noordwand van een pleintje waaraan tevens de woning van de beurtschipper en een wat lagere woning zijn gelegen. Aan de zuidkant van de kern bevindt zich naast het kerkhof de Molenstraat die recht op de molenstomp toeloopt. De bebouwing aan de Pamaweg is eenzijdig tegenover de afsluitende dijk gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0025.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0026.jpg"

Waardering

Kommerzijl is een fraai, in het open landschap gelegen kern aan het water van de Kommerzijlsterriet. De bebouwing is minder goed overgeleverd dan de oude structuur van dijken en kaden. De Dorpsstraat is aan de westzijde weinig gaaf meer. Toch hoort het bijzondere knooppunt van dijken in de straat bij de kern die bescherming verdient. Op de dijk staan direct aansluitend aan de kruising, standaardmatige woningbouwblokjes uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Deze doen afbreuk aan het beeld in het hart van het oude dorp. Aan de Kommerzijlsterriet ernaast staat aan het water de fraaie sluiswachterswoning en een nog traditioneel ogende vrijstaande woning. Aan beide zijden van de haven maken de Kanaalstraat en de Kade deel uit van het dorpsbeeld. De Kanaalstraat heeft nog de oorspronkelijke lage dorpswoningen. De Kade is door een vervallen loods op de plek van de opslagschuur minder gaaf bewaard gebleven. Aan de oostzijde van het dorp vormt de dijk met parallel bebouwingslint aan de Pamaweg een sterk ruimtelijk beeld. De eenzijdige bebouwing en het dijkprofiel verlenen identiteit aan de plek. De overige straten worden door het minder specifieke totaalbeeld en de achteraf ligging neutraal gewaardeerd. Het open landschap ten noorden van het dorp is ongeschonden en zeer uniek als representant voor het ontstaan van het gebied. Dit komt door het slingerende verloop van de Kommerzijlsterriet dat samen met het beeld van de dijken en de open skyline zeer authentiek oogt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0027.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0028.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Kommerzijl, naast een aantal generieke welstandsgebieden, één specifiek welstandsgebied, namelijk Dorpsstraat-Pamaweg e.o.

Het ruimtelijk beleid voor bebouwing langs de Kade, Molenreed, Zijlveststraat en Kanaalstraat is gericht op behoud en herstel van kenmerkende details als lijsten, schoorstenen en authentieke materialen. Uitzondering vormt de grove loods die bij voorkeur wordt vervangen door een meer markant bouwvolume. In het overige deel van het specifieke welstandsgebied is afzonderlijke vervanging van bebouwing toegestaan. Voorwaarde bij bouwplannen is dat er sprake moet zijn van een zorgvuldig ontwerp waarbij aansluiting gezocht bij het totaalbeeld van de bebouwing. Gerichte vervanging van panden en herstel van de oorspronkelijke gevelarchitectuur is eveneens aan de orde. Voor de voormalige school aan de Dorpsstraat en de rijenwoningen is het uitgangspunt gericht op herstel van het oorspronkelijke dorpsbeeld. Tot slot is het beleid voor de openbare ruimte gericht op het handhaven van het unieke ensemble van dijken en water. Het hele gebied kan door een meer specifiek op de voetganger ontworpen inrichting verbeterd worden. Hierbij kan gedacht worden aan een doorgaand patroon van klinkerbestrating voor Dorpsstraat en Pamaweg.

5.3.6.1 Welstandscriteria Kommerzijl: Dorpsstraat-Pamaweg e.o.

Plaatsing

  • strakke rooilijn
  • gesloten bebouwingsbeeld, kleine tussenmaat
  • kleine zone privé-openbaar, met stoepen of compacte voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • vrijstaand, incidenteel geschakeld
  • Groninger bebouwingstypen, deels haven gerelateerd
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap, traditionele kapvormen
  • nokrichting wisselend, meest haaks op weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn overwegend individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • de detaillering is fijn geprofileerd, passend bij de bouwstijl

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen. Groninger rode steen, oranje/antraciet pannen
5.3.7 LAUWERSZIJL

Ontstaansgeschiedenis

Lauwerzijl is een streekdorp aan de Munnekezijlsterriet in het noordelijk deel van de gemeente Zuidhorn. De Riet is oorspronkelijk een buitendijkse geul langs de dijk van de Oude Ruigezandsterpolder. Deze polder stamt uit 1795. In die tijd ligt er al wel een sluis. Vanaf 1877 ontstaat de nieuwe Ruigezandsterpolder door de aanleg van dijken in opdracht van de provincie Groningen. De stad Groningen wordt eigenaar van de grond in de nieuwe, vruchtbare polder voor zover deze in de provincie Groningen ligt, te weten 365 hectare. In opdracht van de stad Groningen worden in de nieuwe polder zeven boerderijen gebouwd, vijf aan de Stadsweg en twee aan de Nittersweg. Deze boerderijen blijven tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw in eigendom van de gemeente Groningen. Aanvankelijk houdt een stadsopzichter toezicht en is een stadstimmerman verantwoordelijke voor het onderhoud van de boerderijen. De stadstimmerman fungeert tevens als ‘stille' veldwachter. Geleidelijk ontstaat het dorp Lauwerzijl door de vestiging van arbeiders en ambachtslieden. Langs de oostkant van de Stadsweg naar Zoutkamp vormt zich een lint van bebouwing. Ten zuiden van dit lint wordt een Oldambtster boerderij gebouwd evenwijdig aan het water met het voorhuis gericht op het dorp. Aan de andere kant van de weg lag oorspronkelijk een herberg met doorrit. In 1925 werd er een school gesticht met naastgelegen meesterswoning aan de Stadsweg die beiden in hoofdvorm nog bestaan. In de tachtiger jaren is de doorgaande weg om het dorp heen gelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0029.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Het bebouwingslint bestaat uit eenvoudige woonhuizen, die vlak bij de brug direct aan de verharding liggen en verderop aan de voorzijde een tuin aan de weg hebben. Aan de zuidzijde, westelijk van de weg aan de brug, is een Oldambtster boerderij gelegen. De herberg is verbouwd en niet meer als zodanig herkenbaar. De huizen zijn grotendeels wisselend van typologie en ouderdom. De plaatsing is onregelmatig en enkele woningen hebben een grote groene voortuin. De schaal is over het geheel gelijkmatig en geeft het geheel een traditioneel aanzien. De meer recente bebouwing aan de westzijde van de Stadsweg bestaat voor een deel uit dubbele woningen van na de Tweede Wereldoorlog. Door wijzigingen aan de detaillering van de gevels is het beeld niet meer gaaf. Na het omleggen van de doorgaande weg is de openbare ruimte opnieuw ingericht met de kenmerken van een woonerf.

Waardering

De structuur van de bebouwing vertoont een grote samenhang met het omliggende landschap. Bij benadering uit het zuiden oogt het beeld over het water gezien traditioneel en landelijk en vormt de karakteristieke boerderij aan de zuidwestzijde samen met het bebouwinglint van de Stadsweg een ‘poort’ waar de weg doorheen voert. De bebouwingstructuur langs het water is kenmerkend voor een landelijke nederzetting uit de tijd van de inpoldering. De bebouwing aan de noordzijde van het dorpslint kenmerkt zich door enkele weinig zorgvuldige verbouwde gevels. De inrichting van de openbare ruimte speelt door een nadrukkelijke opdeling in vakken niet goed in op het lineaire karakter van het dorpsbeeld. Het ontbreken van een duidelijke groenstructuur versterkt dit manco.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0030.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Lauwerszijl, naast generieke welstandsgebieden, één specifiek welstandsgebied, namelijk Stadsweg Lauwerszijde.

Het beleid gaat uit van een veranderbaarheid per pand. Voorwaarde bij vernieuwing is dat de oorspronkelijke schaal en samenhang globaal blijft behouden en dat nieuw- en verbouw plannen op zorgvuldige wijze worden ingepast in het geheel. Aandachtspunten zijn een verticaal gerichte gevelverhouding, eenvoudige detaillering en een roodbruine steen. Het open groene beeld van het landschap langs het water bij voorkeur gehandhaafd.

5.3.7.1 Welstandscriteria Lauwerzijl: Stadsweg Lauwerszijde

Plaatsing 

  • enigszins onregelmatig in een rooilijnzone
  • half open bebouwingsbeeld, beperkte tussenmaat
  • overgangszone privé-openbaar met voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd
  • bij voorkeur groenlandschappelijk beeld waterkant met ondergeschikt bebouwing behouden

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande woonbebouwing
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met kap
  • diverse kapvormen
  • nokrichting haaks op en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar
  • detaillering is passend bij de bouwstijl gebouw

Opmaak

  • baksteen, dakpannen
  • lichte tot donkere aardtinten baksteen, oranje/antraciet pannen
5.3.8 NIEHOVE

Ontstaansgeschiedenis

Niehove is een wierdedorp in het noorden van de gemeente Zuidhorn. Het is waarschijnlijk in het begin van de jaartelling ontstaan op een kwelderwal in de streek Humsterland, in de delta van Lauwers en Hunze. Behalve Niehove zijn hier Oldehove en Saaksum gelegen. In verband met de stijging van de zeespiegel in die tijd werd een wierde opgeworpen waarop het dorp zich ontwikkelde. In de twaalfde en dertiende eeuw werden door de monniken van de abdij van Aduard dijken rond het gebied aangelegd. Tevens werd toen een vaarverbinding naar de Oude Riet gegraven en krijgt het dorp een bescheiden functie als verzorgende kern voor het omliggende gebied. In de vijftiende en zestiende eeuw wordt het dorp een apart rechtsgebied, los van Oldehove en krijgt het de beschikking over een eigen kerkhof. Ook krijgt zij dan haar huidige naam. De kerk midden op de wierde stamt uit de dertiende eeuw. In het begin van de zeventiende eeuw werden de voordien houten huizen door stenen huizen vervangen. Op kaarten uit 1820 blijkt dat centraal op de wierde rond het kerkhof een pad in de vorm van een ring was gelegen. Zes radiaalwegen waren hiermee verbonden. De meest westelijke gaf toegang tot een grote boerderij, de Ipkemaheerd. Dit was de weem die na de Reformatie dienst deed als pastorie. De oorspronkelijke pastorie, ten zuiden van de kerk werd in 1657 verbouwd tot woonhuis. Aan de noordzijde van de wierde bevond zich het buitenste ringpad dat ook dienst deed als verbinding tussen Oldehove en Gaaikemaweer. Aan de zuidzijde gaf een pad verbinding met het haventje in het Niehoofschediep en het Oude Riet; nu Kommerzijlsterriet en Reitdiep. In deze tijd is er ten westen van de wierde nog geen bebouwing aanwezig. Aan de buitenste ringweg aan de westzijde staat een pelmolen. Omstreeks 1839 ontstaat aan de noordoostzijde van het dorp een vlasbraakmolen aan het Molenpad. In die tijd wordt aan de westzijde van de wierde het Niehoofschediep verlengd met een haventje nabij de pelmolen. Ten westen van deze opvaart komt een weg te liggen, de Havenstraat, die niet meer doorloopt tot de oorspronkelijke haven. In 1876 wordt ten oosten van het dorp een nieuwe begraafplaats in gebruik genomen. Aan het eind van de negentiende eeuw wordt een deel van de wierde aan de westkant afgegraven als bemesting van heide ontginningen in onder andere Drenthe. De Ipkemaheerd wordt omstreeks de eeuwwisseling afgebroken en in 1913 worden op die plaats zes woningwet woningen gebouwd. In 1898 wordt aan de voet van de wierde aan de Rikkerdaweg een school voor Openbaar Lager onderwijs gebouwd. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw is deze vervangen door een blokje bejaardenwoningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0031.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0032.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Het dorp wordt gekenmerkt door de wierde met een hoogte van 4 meter boven NAP en de radiale stratenstructuur. Op het hoogste punt staat een dertiende eeuwse zaalkerk die in 1619 geheel verbouwd is. Daar omheen loopt de ring, de Kerkstaat. De Kerkstraat is aan de buitenzijde in één rooilijn bebouwd met naast elkaar gelegen lage panden. Hier staat iets terug geplaatst aan de verharding, een herberg met bovenzaal, in twee lagen met kap. Tussen de bebouwing lopen zes radiaal smalle paden in alle richtingen naar beneden. De radiale straten of paden zijn bebouwd met vrijstaande en aaneen gebouwde lage woningen, met de nok hoofdzakelijk evenwijdig aan de weg. De ruimtes tussen de huizen zijn hier zeer wisselend van krap tot ruim met groene tuinen. De radialen aan de zuidzijde komen uit bij boerderijen. Het westelijke pad, de Tilstok, gaat door in het buitengebied. De andere radiaal de Smitsweg geeft toegang tot enkele huizen en een voormalige boerderij. Een vrij gesitueerde grote boerderij aan de oostzijde is indirect via de Kloosterweg ontsloten. Aan de voet van de wierde, aan de westzijde bevindt zich haaks op de Rikkerdaweg de Havenstraat die eenzijdig is bebouwd. Hier staat het woonhuis van de havenmeester. De Rikkerdaweg heeft een ruim profiel en is tweezijdig bebouwd met vrijstaande meest lage huizen Deze zijn qua model en leeftijd wisselend, maar hoofdzakelijk in traditioneel Groninger bouwstijl. Aan deze weg staat afwijkend van de algemene typologie, een statige villa in Jugendstil met een royale tuin.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0033.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0034.jpg"

Waardering

Niehove is één van de meest markante en gave wierden van Groningen. Het is gelegen in een open landschap dat de originele blokverkaveling met slotenstructuur heeft behouden. De bebouwing van het dorp is over het algemeen eenvoudig van aard en heeft nog het karakter van een agrarisch dorp in een gaaf weidelandschap. De typische rondgaande wierdestructuur met de naar alle zijden gespreide radialen met een osseweg is geheel authentiek. De monumentale kerk en de omringende Kerkstraat met de herberg, de met lage huizen bebouwde radialen en de aan de Kloosterweg aansluitende vrijstaande boerderij bepalen het originele beeld. De buitenring, de Rikkerdaweg, en het onverharde doorgaande pad Tilstok aan de zuidzijde vormen een verankering van het dorp in het landschap. Het haventje ten westen van de wierde met de aanliggende bebouwing geeft ook een verbinding met het omringende landschap. Het bebouwingsbeeld is voor het hele dorp traditioneel en gevarieerd. Het betreft overwegend sobere architectuur met grotendeels originele lijsten, goten en schoorstenen alsook in stijl gehouden kozijntypen. Het geheel van bebouwing en landschap is gaaf gebleven. De wierde zelf heeft een beschermde status als archeologisch monument. De bebouwing van de Rikkerdaweg oogt vooral aan de uiteinden en bij het blokje seriematige nieuwbouw aan de voet van de wierde, minder authentiek dan de rest van het dorp. De inrichting van de openbare ruimte oogt hier kaal. De overgang tussen deze weg, de wierde en het landschap verloopt zo vloeiend dat in de structuur het een niet los te zien is van het ander.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0035.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Niehove twee specifieke welstandsgebieden, namelijk monumentale wierde en Havenstraat-Rikkerdaweg.

Het dorp heeft wat betreft de wierde zelf de status van beschermd gezicht. Dit houdt in dat het gehele ruimtelijk beeld van de wierde valt onder een beleid waarbij bescherming en handhaving van het totaalbeeld voorop staat. De inzet van de toekomstige ontwikkeling is het behouden van het geheel van bebouwd en onbebouwd gebied qua structuur en gehele bebouwing, inclusief de landschappelijke verkaveling en inrichting van de directe omgeving. Voor de bebouwing in het gehele dorp geldt dat hoofdvorm aanzichten en detaillering geheel gehandhaafd blijven. Voor de Rikkerdaweg en Havenstraat kent het beleid een wat grotere vrijheid. Hier kan incidenteel een pand vernieuwd worden. Bij herbouw dient de bestaande plaatsing, hoofdvorm en bouwstijl te worden aangehouden. De inrichting van de openbare ruimte vraagt voor de Rikkerdweg extra zorg. Door een relatie te leggen met de inrichting van de wierde wordt het totaalbeeld versterkt.

5.3.8.1 Welstandscriteria Niehove: monumentale wierde

Plaatsing

  • strakke rooilijn, rooilijnzone
  • gesloten bebouwingsbeeld met smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met stoepen, geveltuintjes en ondiepe voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud scala aan typologieën met wonen (voornamelijk krimpen- en dwarshuis), voormalige boerderijen, voormalige school, herberg met bovenzaal kerk
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), schilddak.
  • nokrichting afwisselend haaks en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, eenvoudige, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode tot midden-toon aardtinten baksteen in combinatie met oranje/antraciete dakpannen
5.3.8.2 Welstandscriteria Niehove: Havenstraat-Rikkerdaweg

Plaatsing

  • onregelmatig in rooilijnzone
  • kleine tot grote tussenmaat
  • zone met kleine tot grote voortuin
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • vrijstaand, gebaseerd op traditionele Groninger typen
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), schilddak
  • nokrichting meest haaks op de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • traditioneel, verticale geleding
  • eenvoudige fijn geprofileerde details

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen en oranje/antraciete pannen
5.3.9 NIEZIJL

Ontstaansgeschiedenis

Het dorp Niezijl is een streekdorp in het zuiden van de gemeente Zuidhorn. Het is ontstaan op de zeedijk, tevens de oude Heerweg tussen Groningen en Friesland. Waar de weg het Niezijlsterdiep aan de oostzijde, en op korte afstand het Hoerediep aan de westzijde, kruist, werden in de vijftiende eeuw zeesluizen(zijlen) aangelegd. De sluis in het Hoerediep heette de Bomsterzijl. Dit was de vervanging van de zuidelijker gelegen waterkering in de oudste zeedijk, de Oxwerderdijk. Rond 1562 werd het Niezijlsterdiep gegraven die ten noorden van Niezijl samenkomt met het Hoerediep. In dit diep werd eveneens een zijl aangelegd de Nieuwe Sloterzijl, als vervanging van een sluis in het Stille Diep, even ten westen van Noordhorn. Bij deze zeesluizen ontstond een kleine nederzetting die door de strategische positie in de zestiende eeuw gedurende een zekere periode van een militaire verdediging of schans werd voorzien. In verband met de waterverbindingen met het achterland moet Niezijl waarschijnlijk een bescheiden havenfunctie hebben gehad. Voor 1850 bevindt de bebouwing zich vooral tussen de beide waterwegen, nu Hoofdstraat. Ten zuiden hiervan staat de kerk die stamt uit de zeventiende eeuw. In die tijd bevinden zich in het dorp een koren- en een oliemolen die inmiddels zijn verdwenen. In de periode 1850-1940 vindt vervanging, verdichting en op bescheiden schaal uitbreiding van de bebouwing plaats. Deels geschiedt dit aan de Hoofdstraat, waardoor hier een vrijwel aaneengesloten bebouwingslint ontstaat. Dit bestaat uit woon- en winkelpanden die direct aan de verharding aansluiten. In 1899 wordt een gereformeerde school gebouwd die inmiddels zijn oorspronkelijke functie heeft verloren. Verder vindt uitbreiding plaats aan een aantal zijwegen zoals de Hogedijk, gericht naar het noorden (richting Kommerzijl) en de Oude Haven en de Havenstraat, gericht naar het zuiden. Door de nieuwe rondweg, zuidelijk pal langs het dorp, verliest de Hoofdstaat zijn functie voor het doorgaand verkeer en wordt het dorp aan de zuidzijde van het landschap afgesneden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0036.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0037.jpg"

Gebiedsbeschrijving

De Hoofdstraat vormt een lange, vrij rechte aaneensluitend bebouwde straat waar de bruggen over het water een zekere geleding vormen. Het straatprofiel is beperkt van breedte en de bebouwing in verhouding laag. Opvallende accenten zijn afwezig, ook de bruggen zijn vanuit de straat weinig zichtbaar. Aan de westzijde kruist de Hoofdstraat bij de brug over het Hoerediep de Hogedijk naar Kommerzijl. Deze loopt door open landschap, direct langs het water. Het begin van de Hogedijk geeft door de openheid een contrast met de Hoofdstraat. Aan de zuidzijde geven twee dwarsstraatjes, de Havenstraat en de Oude Haven verbinding met het water van beide diepen. Het smalle Kerkpad vormt de verbinding met de omgeving van de kerk en de pastorie. Het kerkgebouw heeft haar oorspronkelijke functie verloren en is herbestemd als woonhuis. Het gebied tussen Hoofdstraat en rondweg geeft door het informele groene karakter een contrast met de formele steenachtige Hoofdstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0038.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0039.jpg"

Waardering

Niezijl is een voor de streek kenmerkend dorp met een op de doorgaande weg en het water gerichte structuur. Dit water is niet erg beleefbaar. De bebouwing is wisselend van kwaliteit, in grote mate streekeigen en zeer eenvoudig van architectuur. De structuur in de Hoofdstraat kent weinig hoogtepunten door de gelijkmatige bebouwing. Slechts op enkele punten bij de bruggen is er een beperkt doorkijkje naar het buitengebied. Alleen via de Hogedijk, Kerkpad en Oude Haven is er een indirecte relatie met het water en het groengebied rond de kerk. De paden in het groengebied zijn kleinschalig en geven zicht op de oude kerk en de pastorie. Naast het meest centrale deel van de Hoofdstraat maakt ook de bebouwing in het verlengde ervan direct aan de overzijde van de bruggen, zichtbaar deel uit van de oude structuur. Het deel van het lint aan de westzijde van het Hoerediep bestaat uit naoorlogse, planmatige bebouwing. Aan de oostzijde van het Niezijlsterdiep is de straat deels authentiek en vormt min of meer een geheel met het centrale deel van de Hoofdstraat. Het bebouwingsbeeld in het noordoostelijk deel van de Hoofdstraat heeft een meer open karakter en is met een ruime voortuin evenwijdig aan de weg geplaatst. Dit deel van de dorpsbebouwing is vrij veranderbaar en kan vervangen worden door nieuwbouw. Tot slot is het tuinengebied aan de zuidzijde is door de contrasterende groene sfeer, de aanwezigheid van het water en de zichtlijnen op de monumentale bebouwing een wezenlijk onderdeel van het te beschermen gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0040.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Niezijl, naast generieke welstandsgebieden, twee specifieke welstandsgebieden, namelijk de Hoofdstraat en Havenstraat-Oude haven, Hogedijk.

In de beide specifieke welstandsgebieden blijven panden in principe gehandhaafd en worden zo mogelijk hersteld met hun originele materialen en details. Eventueel kan een incidentele woning worden vervangen. In dat geval vindt herbouw plaats in een identieke hoofdvorm en bouwstijl. Bij wijziging van bestaande panden wordt gekozen voor een terughoudende ingreep. Bij vervanging van de panden met ruime voortuin aan de noordoostzijde van de Hoofdstraat wordt gekozen voor nieuwbouw die in plaatsing, hoogte en uitdrukking aansluit bij de karakteristiek van het dorp. Rondom het groene en open gebied bij de kerk en de pastorie krijgen schuttingen en schuren vanwege de zichtbaarheid bij voorkeur een zorgvuldige detaillering met traditionele kleuren en materialen. De zichtlijnen vanuit het dorp naar het landschap worden gehandhaafd. Tenslotte zou de bestrating voor het authentieke deel van het dorp inclusief het gebied rond de kerk als een eenheid gedetailleerd kunnen worden. Op oude leest geschoeid met mogelijk een aparte stoepzone voor de gevels. Voor het parkeren kan wellicht een alternatief uit het zicht gezocht worden. De kades langs het water zouden met aandacht voor detail hersteld kunnen worden.

5.3.9.1 Welstandscriteria Niezijl: Hoofdstraat

Plaatsing

  • rooilijn
  • gesloten bebouwingsbeeld met bebouwing aaneen of met zeer smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met geveltuintjes, stoepen en compacte voortuinen op de overgang naar het landschap
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd. Aandachtspunt vormen de achtertuinen rondom de kerk en pastorie en langs de Provinciale weg waar bijgebouwen een ondergeschikte positie in het beeld innemen

Hoofdvorm

  • behoud scala aan typologieën van woonpanden, meest dwarshuizen, met incidenteel krimpenhuizen, woonwinkelpanden, café met doorrit en een kerk met pastorie
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak, incidenteel platte afdekking
  • nokrichting overwegend parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, eenvoudige, fijne detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen incidenteel keimwerk, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode tot midden-toon aardtinten baksteen, incidenteel gebroken wit (keimwerk) in combinatie met oranje/antraciete dakpannen
5.3.9.2 Welstandscriteria Niezijl: Havenstraat-Oude Haven, Hogedijk

Plaatsing

  • rooilijn
  • gesloten bebouwingsbeeld, kleine tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar, stoep/geveltuin
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • traditionele Groninger typen (krimpenhuis, dwarshuis) en kleine kop(hals)rompboerderij en kerk met pastorie
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), schilddak
  • nokrichting haaks op of parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • eenvoudige, fijn geprofileerde detaillering

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen en oranje/antraciete dakpannen
5.3.10 NOORDHORN

Ontstaansgeschiedenis

Noordhorn is een streekdorp in het midden van de gemeente Zuidhorn. Het is net als Zuidhorn ontstaan op een zandopduiking, de Gast, gelegen in een laaggelegen veengebied. Het dorp is relatief laat tot ontwikkeling gekomen omdat het omringende veengebied moeilijk toegankelijk is en ingesloten door een veenriviertje. Aan de noord- en oostzijde stroomt de Oude Riet richting de Lauwers. Aan de westzijde wordt later, in de laagte, voor de afwatering het Stillediep gegraven als vervanging van het inmiddels dicht geslibde riviertje. Op het hoogste punt in het dorp wordt in de dertiende eeuw een kerk gesticht. Deze komt op een perceel aan de Oosterweg. In 1398 wordt de naam Noordhorn voor het eerst genoemd. Na de komst van de monniken wordt eerst alleen Zuidhorn onderdeel van de ingekorte wegverbinding tussen Groningen en Friesland. In de vijftiende eeuw wordt ook Noordhorn deel van die route, die door inpoldering via Niezijl komt te liggen. De verbinding gaat eerst met een scherpe bocht ter hoogte van de oude kerk westwaarts. In het dorp zijn oorspronkelijk kleine, gemengde boerenbedrijven gevestigd. Er is sprake van opstrekkende verkaveling. Later komt in verband met het vernieuwen van de dijken in het gebied de scherpe knik en daarmee samenhangend de route naar Niezijl nog wat noordelijker te liggen. In de veertiende en vijftiende eeuw heeft het dorp veel te lijden van strijdvoerende bendes. Er staat een borg in het dorp aan de oostzijde langs het Hamsterpad naar den Ham. In 1438 wordt het dorp gedeeltelijk verwoest. Bij de herbouw wordt niet de Oosterweg, maar de Langestraat de belangrijkste route. Ook in 1581 wordt het dorp verwoest door oorlogshandelingen. Na 1808 is Noordhorn korte tijd een zelfstandige gemeente. Voor 1850 bestaat Noordhorn hoofdzakelijk uit lintbebouwing aan de Langestraat. Hier staan deels eenvoudige woon- en winkelpanden, meer statige panden en twee herbergen, waaronder één met een bovenzaal. In 1838 is er een Doopsgezinde kerk met er tegenover een pastorie gebouwd. Ook aan de Oosterweg staat enige bebouwing en er waren twee korenmolens. De Noordhorner Schipsloot loopt vanaf het Hoendiep tot in het dorp. Deze waterweg is zowel gegraven voor de afwatering als om de scheepvaart tot in het dorp mogelijk te maken. In de tweede helft van de negentiende eeuw vindt er verdichting en uitbreiding plaats langs het bestaande wegenpatroon. In 1878 wordt aan de Langestraat op de hoek met het kerkpad een school gebouwd, later de openbare lagere school. Rond 1900 kwam een postkantoor in een bouwstijl met villa kenmerken. Aansluitend aan de centrumbebouwing worden voorbij de knik aan de westzijde voor renteniers ruime villa’s met schuren en koetshuizen gebouwd. In zuidelijke richting aan de Gast naar Zuidhorn, komt eveneens vrijstaande woonbebouwing tot stand voornamelijk daterend van na de eeuwwisseling. Verder vindt uitbreiding plaats met arbeiderswoningen aan de Noorderweg, de uitvalsweg naar Oldehove en aan de Oosterweg. Eén van de korenmolens wordt in 1890 vervangen door de achtkantige bovenkruier Fortuna, die nog steeds aanwezig is. De tweede korenmolen verdwijnt uit het dorpsbeeld. Met het graven van het Van Starkenborghkanaal in 1929-1938 komt er een abrupte scheiding tussen de dorpen Noordhorn en Zuidhorn. Langs het kanaal is gelijk met de aanleg een rijtje woningen tot stand gekomen. De Schipsloot is door de aanleg van het kanaal overbodig geworden en wordt gedeeltelijk gedempt. Na 1940 wordt de Rijksstraatweg aangelegd ten zuidwesten van het dorp, waardoor het doorgaande verkeer niet meer door de dorpskern hoeft. De aanleg van het bedrijventerrein Mokkenburg ten zuiden van de Rijksstraatweg heeft landschappelijk een grote impact.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0041.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0042.jpg"

Gebiedsbeschrijving

De Langestraat vormt het historische hart van Noordhorn. Deze noord-zuid lopende straat is een langgerekt bebouwingslint met een qua breedte over het geheel een wisselend profiel. Ter plaatse van de kruising met de Noorderweg en de Nieuwstraat buigt deze af in westelijke richting. Het geknikte tracé is een belangrijk kenmerk van de Langestraat. De bebouwing bestaat overwegend uit woon- en winkelpanden, die in het oudste deel direct aan de verharding liggen en verder weg een voortuin hebben. In het oudste centrale deel is de bebouwing veelal voornamer van karakter dan aan de uiteinden van de straat ter plaatse van de kruispunten met de dwarsverbindingen. In het dorpshart staat bijzondere bebouwing die samenhangt met de centrumfunctie van de straat zoals de Doopsgezinde kerk, twee herbergen, waarvan één nog met horecafunctie en de verbouwde school. Een blok met diaconiewoningen is na verbouw nu in gebruik als wooneenheden. Het voormalig schoolgebouw is na een rigoureuze verbouw in gebruik als appartementengebouw. Bij de dwarsstraten was een aantal bedrijfjes gevestigd zoals de molenaar, de smid en een spinnerij. Bijna zonder uitzondering is de bebouwing hier eenvoudig van aard, in één bouwlaag met kap met een sobere detaillering. De straat heeft ondanks de nabijheid ervan geen relatie met het landschap. De westelijke uitloper van de Langestraat staat bekend als Golden Houkje. De straat heeft hier een geheel andere karakteristiek die qua bebouwing aan de noordzijde wordt bepaald door fraai gedecoreerde dwarshuizen in riante tuinen. Het profiel van de weg met sloot, hoge bomen en klinkerverharding lijkt op het deel van de Langestraat aan de zuidzijde van het centrum. Aan de zuidzijde staat aan beide zijden gevarieerde vrijstaande woonbebouwing, meest uit de twintigste eeuw. Dit beeld gaat gedeeltelijk door in de Rijksstraatweg. Hier heeft het profiel vanwege de verkeersfunctie en de brug over het Van Starkenborghkanaal een heel ander karakter gekregen. Ter plaatse bevindt zich het bedrijventerrein Mokkenburg, met de aanwezigheid van enige loodsen. Langs het Van Starkenborghkanaal staat nog een rij aardige vrijstaande woningen uit de tijd van het graven ervan in de jaren dertig.

Aan- en achter het hoofdlint liggen verspreid nog enkele boerderijen. Aan de westzijde ligt een wit gepleisterde woonboerderij in het open gebied. Voorts staat aan de Oosterweg ter hoogte van de kerk een karakteristieke wit gepleisterde villa uit ongeveer 1918.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0043.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0044.jpg"

Waardering

Het doorgaande tracé van de heerweg, waardoor Noordhorn en Zuidhorn een samenhang hebben, is een waardevol gegeven. Noordhorn onderscheidt zich van Zuidhorn door de nog gave landelijke en kleinschalige opzet waardoor beide dorpen elkaar qua beleving versterken. De afzonderlijke panden in de Langestraat boeien doordat alle een zeer verschillende uitstraling hebben van streekeigen tot villa-achtig in stijlmotieven. Ook zijn er accenten in de vorm van de korenmolen, de herberg, de school met meesterswoning, de kerk met pastorie, het postkantoor en de bedrijfspanden. Dit geeft een tijdsbeeld van met elkaar verbonden functies. De garage in het centrum die zich geleidelijk heeft ontwikkeld draagt door de zakelijke uitstraling niet bij aan de ruimtelijke kwaliteit in de dorpskom.

De Rijksstraatweg vormt de verbinding met Zuidhorn. De inrichting van het profiel van deze verbinding is verstoord. Het rijtje markante huizen langs het kanaal in jaren dertig stijl maakt door de herhaling van de typerende hoofdvorm onderdeel uit van de authentieke structuur. Het landschap aan de westzijde biedt door de openheid een fraai beeld op het oudste deel van het dorp. Wellicht zou het zicht op het dorpssilhouet door het bereikbaar maken van het oude wegverloop van de heerweg (nog zichtbaar in het open land) hersteld kunnen worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0045.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Noordhorn, naast generieke welstandsgebieden, twee specifieke welstandsgebieden, namelijk Langestraat-Noorderweg en Langestraat-noord, Rijksstraatweg.

Wat betreft de bebouwing in het gebied Langestraat-Noorderweg is het beleid gericht op het geheel handhaven van de bestaande historische bebouwing. Ook de eenvoudige panden nabij de molen worden gehandhaafd. Bij verbouw en functie aanpassing geldt dat het bestaande beeld uitgangspunt blijft. Nieuwe onderdelen worden terughoudend vormgegeven. Het ruimtelijk beleid voor het gebied Langestraat-noord, Rijksstraatweg zet in op handhaven van het bestaande beeld. Eventueel kunnen individuele panden worden vervangen door zorgvuldig vormgegeven nieuwbouw die aansluit bij de bestaande ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast wordt voor de Rijksstraatweg ingezet op herstel van de oude profilering van het wegprofiel om zo meer samenhang met Zuidhorn te herkrijgen. Tenslotte wordt het open karakter tussen het dorp en de provinciale weg behouden en wordt de overgang van het bedrijventerrein voorzien van afschermende begroeiing.

5.3.10.1 Welstandscriteria Noordhorn: Langestraat-Noorderweg

Plaatsing

  • rooilijn, bij bochten in de straat is de plaatsing meer onregelmatig
  • gesloten bebouwingsbeeld met zeer smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met stoepen met geveltuintjes en compacte voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd
  • aandachtspunt vormen de achtertuinen van de Langestraat aangrenzend aan het landschap en de Provinciale weg waar een groenlandschappelijke dorpsrand met ondergeschikt bebouwing wordt nagestreefd

Hoofdvorm

  • behoud van scala aan typologieën woon- en woonwinkelpanden, met nadruk op dwarshuizen, voormalige boerderijen, herbergen, voormalige school, molen, bedrijfspanden (meest op de straathoeken) en een kerk
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap. Incidenteel komt bebouwing in 2 bouwlagen met een steile kap voor
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak
  • nokrichting afwisselend haaks en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, rijke, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, incidenteel keimwerk, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode tot midden-toon aardtinten baksteen, incidenteel gebroken wit (keimwerk) in combinatie met antraciete dakpannen
5.3.10.2 Welstandscriteria Noordhorn: Langestraat-noord, Rijksstraatweg

Plaatsing

  • in rooilijnzone
  • half open bebouwingsbeeld, middelgrote tussenmaten
  • overgangszone privé-openbaar met royale voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • vrijstaande woningen
  • dwarshuizen en villa‘s, boerderij
  • meervoudige geleding, met zijvleugel, erker e.d
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak, ook samengestelde kapvormen
  • nokrichting meest parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • diverse gevelcomposities
  • rijke detaillering, passend bij bouwstijl

Opmaak

  • baksteen, stuc, matte keramische dakpannen
  • lichte tot donkere aardtinten baksteen en gebroken wit (stuc) en oranje/antraciete dakpannen
5.3.11 OLDEHOVE

Ontstaansgeschiedenis

Oldehove is een komdorp in het noorden van de gemeente Zuidhorn. Het is ontstaan op een kruising van wegverbindingen. Eind vijftiende eeuw wordt het dorp genoemd in kerkelijke geschriften en vormt dan een kerspel, de zetel van kerkelijke en wereldlijke rechtspraak. Oldehove is een van de drie kernen in de streek Humsterland. Tussen achthonderd en vijftienhonderd vormt het gebied een eiland in de monding van de Lauwers en de Hunze. In tegenstelling tot de andere twee kernen Niehove en Saaksum heeft Oldehove geen wierde en kan dus pas na de aanleg van dijken rond twaalfhonderd zijn gesticht. In de dertiende eeuw wordt de Liudgerkerk gesticht. De toren is uit de vijftiende eeuw. De huidige kerk dateert van 1664. Voor 1850 is de bebouwing geconcentreerd rond de kerk met een kleine uitloop langs het in 1825 gegraven Oldehoofsche kanaal, de verbinding naar de Hunze (nu Reitdiep). In het dorp bevinden zich dan twee korenmolens, de Aeolus uit 1846 en de Leeuw uit 1855. Deze oorspronkelijk gecombineerde korenpelmolens staan er nog steeds en zijn als korenmolen in bedrijf. Naast de kerk op de plek van de huidige Oosterhoffstraat, (voorheen Dorpsstraat) en het Kerkpad bevond zich de stadsgracht. Langs de huidige Hofmanstraat, iets buiten de kern, staat in 1850 ook al bebouwing. Tussen 1850 en 1940 vindt verdichting en vervanging van de bebouwing in de kern plaats. Daarnaast vindt uitbreiding plaats in oostelijke richting langs het Oldehoofschekanaal, en in zuidelijke richting aan de Wilhelminastraat en de Niehoofsterweg, de uitvalsweg naar Niehove. Nadat Oldehove in 1811 een zelfstandige gemeente wordt, is in 1887 een nieuw gemeentehuis gebouwd. Rond 1923 wordt aan de Schoolstraat een school voor het kleuter en lager onderwijs gebouwd, een architectonisch bijzonder pand dat nog steeds in gebruik is. Ook aan de Wilhelminastraat wordt rond die tijd een school gebouwd. In 1926 wordt aan deze straat de gereformeerde kerk vervangen door een nieuw gebouw in Amsterdamse School- stijl die nog steeds als kerk in gebruik is. Na 1940 wordt het deel van het Oldehoofschekanaal binnen de kern gedempt en ontstaat een nieuw haventje aan de Englumstraat. Op de oorspronkelijke plek van het water zijn grasperken aangelegd. Naoorlogse nieuwbouw heeft vooral in het westen van het dorp plaatsgevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0046.jpg"

Gebiedsbeschrijving

De oude kern bestaat uit een compacte bebouwingscluster rond de historische kerk met een rondgaand stratenpatroon. Hier bevinden zich de Schoolstraat, het Kerkpad, de Molenstraat en de Oosterhoffstraat. Naar het oosten bevindt zich de Schipvaart op de plek van het gedempte Oldehoofschekanaal. De bebouwing in de oude kern bestaat grotendeels uit eenvoudige woningen direct aan de verharding geplaatst en enkele fraaie villa’s met een tuin rondom. Aan de Schipvaart staan aan beide zijden woningen met een voortuin aan de straat. Achter de bebouwingswand bevindt zich hier de korenmolen Aeolus. Aan de Molenstraat staat met een voorpleintje molen de Leeuw met een naastgelegen pakhuis. Naast de kerk staat aan de Oosterhoffstraat het gemeentehuis. Aan de rand van de kern, niet ver van de hoek met de Aalsumerweg, staat de school met speelterrein aan de Schoolstraat. Naast de school, op de hoek van de westelijke uitvalsweg staat nog een bijzondere garage uit de jaren dertig van de vorige eeuw in combinatie met een woning uit ongeveer dezelfde tijd. Op de hoek van de Englumerweg staan drie villa’s met tuinen die aan de noordzijde de overgang naar het landschap vormen. Langs de zuidelijke uitvalsweg naar Niehove, de Wilhelminastraat, staan gevarieerde vrijstaande woningen met een voortuin. Het kerkgebouw in Amsterdamse Schoolstijl staat enigszins terug. In het verlengde van de Wilhelminastraat ligt de Niehoofsterweg die een eenheid vormt met de Wilhelminastraat. De vrijstaande woningen gebouwd tussen 1900 en 1930 hebben eveneens een tuin aan de voorzijde. Aan de Oostzijde van het dorp aan het haventje op de huidige kop van het Oldehoofschekanaal aan de Englumstraat, is de bebouwing deels nog bedrijfsmatig van karakter. Aan de overzijde van deze weg staat een aantal dubbele woonhuizen in traditionele stijl die de entree van het dorp vormen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0047.jpg"

Waardering

Oldehove is een voorzieningen- en woonkern die ruimtelijk nog in vrij goede staat is. Het stelsel van oude straten met karakteristieke panden ook met openbare functies uit verschillende tijdsperioden, vormt een ruimtelijk en cultuurhistorisch waardevol geheel. De oude kern sluit nog via de oorspronkelijke uitvalswegen aan op het omringende fraaie landschap. De relatie aan de oostzijde wordt via het Oldehoofschekanaal en het haventje aan de Englumstraat gevormd. Het dempen van de Schipsloot en het aanleggen van een plantsoen op de plaats hiervan is een verlies voor het ruimtelijk beeld, mede door de rigoureuze wegdoorsnijding van de doorgaande Englumstraat. Naar het noorden vormen de Englumerweg en naar het zuiden de Wilhelminastraat en de Niehoofsterweg, een waardevolle structuur. De kern heeft relatief veel monumentale gebouwen die opvallen in het geheel en die de kwaliteit van het beeld sterk positief beïnvloeden. Gedoeld wordt op de molens, het gemeentehuis, de Liudgerkerk, de school en enkele opvallende negentiende eeuwse villa’s met tuin. Een aardig onderdeel is de Olhorn, een haakvormig straatje tussen Wilhelminastraat en Oosterhoffstraat. Hier is de bebouwing niet monumentaal wel karakteristiek. De groene tuinen rond de vrijstaande villa’s in de kern verlevendigen door hun contrast met de aanwezige steenachtige straten het totaalbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0048.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Oldehove, naast generieke welstandsgebieden, twee specifieke welstandsgebieden, namelijk NH kerk e.o., Wilhelminastraat, gedempte Schipvaart e.o.

Bij de NH kerk en omgeving zet het ruimtelijk beleid in op het optimaal beleefbaar houden van de gave oude structuur en mogelijk ruimtelijk versterken daarvan. De bebouwing wordt in principe gehandhaafd. Bij verbouw kunnen panden aan nieuwe wensen aangepast worden met behoud van het authentieke karakter met bijzondere aandacht voor de gebruiksfunctie van het pand uit het verleden. Als panden echt vernieuwd moeten worden, ligt de nadruk op herbouw in de oorspronkelijke bouwstijl en op de bestaande positie. Qua architectuur zal een vergelijkbare kwaliteit worden gerealiseerd. Ook in het specifieke welstandsgebied Wilhelminastraat, gedempte Schipvaart en omgeving is het beleid gericht op behoud. Uitbreiding kan op terughoudende wijze worden vormgegeven met respect voor de bestaande schaal en bouwstijl. Individuele woningen kunnen incidenteel door nieuwbouw in een vergelijkbare bouwstijl vervangen worden. De hoogte en plattegrond kan in beperkte mate worden overschreden. De aanzichten zijn zorgvuldig ontworpen in samenhang met het bestaande.

Herstel van de eenheid tussen de huidige haven en de oorspronkelijke haven biedt in ruimtelijk opzicht een meerwaarde. De nu “brinkachtige” inrichting met grasperken en verspreide bomen van de Schipsloot zal door een meer open inrichting, kunnen verwijzen naar de oude functie. De doorgaande Englumstraat kan in dit verband ter plaatse van de oude waterloop ruimtelijk worden geaccentueerd. Voor het oude centrumgebied geldt dat waar de gevels direct aansluiten op de verharding, een kleine voortuin of stoep het beeld zal verrijken. Gedoeld wordt op herstel van de oorspronkelijke ruimtelijke verhoudingen en natuurlijke materialen met per pand de nodige accentuering.

5.3.11.1 Welstandscriteria Oldehove: Wilhelminastraat, gedempte Schipvaart e.o.

Plaatsing

  • rooilijnzone
  • gesloten bebouwingsbeeld met smalle tussenmaat, incidenteel een open bebouwingsbeeld met panden met een vrije plaatsing in de ruimte
  • compacte overgangszone privé-openbaar met stoepen, geveltuintjes en meest ondiepe voortuinen. Incidenteel komen royale voortuinen voor
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud scala aan typologieën woonpanden, met nadruk op krimpenhuizen en arbeiderswoningen, woonwinkelpanden en incidenteel bijzondere bebouwing zoals villa’s, een molen, bedrijfspanden en voormalige openbare gebouwen zoals het voormalig gemeentehuis, school en kerk
  • eenvoudige geleding met uitzondering van villa’s welke een rijke plastiek hebben met erkers en serres
  • overwegend 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak, incidenteel komen platte daken en complexe kapvormen (villa’s) voor
  • nokrichting afwisselend haaks en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding, incidenteel komen ook panden met een horizontale geleding voor
  • traditionele, eenvoudige of rijke, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode en midden-toon tot donkere aardtinten baksteen in combinatie met antraciete dakpannen, incidenteel oranje dakpannen
5.3.11.2 Oldehove: NH kerk e.o.

Plaatsing

  • rooilijnzone
  • half open bebouwingsbeeld, middelgrote tussenmaat
  • overgangszone privé-openbaar met voortuin
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • vrijstaand, dubbele woningen
  • Groninger bebouwingstypen (krimpentype, kleine villa)
  • eenvoudige geleding, incidenteel meer rijke plastiek erkers)
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak, incidenteel meer complexe kapvormen (villa’s)
  • nokrichting meest haaks en parallel op de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • fijn geprofileerde detaillering is passend bij bouwstijl

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen in combinatie met oranje/antraciete dakpannen
5.3.12 PIETERZIJL

Ontstaansgeschiedenis

Pieterzijl is een komdorp in het waardengebied in het westen van de gemeente Zuidhorn. Het is gelegen aan het Zijldiep in de Polder Vereniging Grijpskerk, vroeger polder Ruigewaard geheten. De inpolderingen op de zee in het deltagebied van de Lauwers worden in de twaalfde- en dertiende eeuw gerealiseerd door de monniken van het Gerkesklooster in Friesland. Het nieuwe land vormt een bestuurlijke en kerkelijke eenheid met het zuidelijk gelegen gebied Vredewold en Langewold. Het Zijldiep is een gegraven waterweg die boven Visvliet van de Lauwers aftakt en die ten noorden van Pieterzijl zich hiermee weer samenvoegt. De zeedijk loopt in de vijftiende eeuw van Niezijl via Kommerzijl naar Munnekezijl en terug naar Pieterzijl. In het Zijldiep wordt in die tijd een uitwateringssluis gelegd de Pieterzijl. Dit hangt waarschijnlijk samen met de inpoldering van de direct westelijk gelegen Polder Lauwers Grijpskerk in 1471. Het dorp is ontstaan bij de sluis in het Zijldiep.

Rond 1850 strekt de bebouwing zich uit langs de doorgaande weg, de Brugstraat en de Lauwerweg. De bebouwing bestaat dan uit woonhuizen, een school en een korenmolen. Na 1850 vindt vervangende nieuwbouw plaats en op beperkte schaal uitbreiding. Uitbreiding vindt plaats in zuidelijke richting aan de doorgaande weg en aan de, haaks aansluitende, oude Westerwaarddijk. In 1913 wordt aan de Lauwersweg een school gebouwd die later in gebruik is genomen als gereformeerde kerk. De sluis is vervangen door een brug. De molen is gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0049.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Het oudste deel van het dorp bevindt zich aan de doorgaande weg rondom de huidige brug over het Zijldiep. De woonbebouwing is met een kleine voortuin aan de weg gesitueerd en staat ten oosten van de brug dicht aaneen. Ten westen van de brug gaat de dorpsstructuur zeker aan de noordzijde, vrij snel over in het open landschap. Direct ten oosten van de brug is de naastgelegen sluiswachterswoning in hoofdvorm overgebleven. Aan de Diepswal staan een aantal op het water gerichte kleinschalige woningen. Hier is sprake van een contrast tussen de dorpse schaal en het aangrenzende grootschalige landschap aan de noordzijde. Aan de westzijde van het water aan de Zijldiepweg, is de bebouwing juist van het water afgekeerd. Hier grenzen de tuinen aan het diep.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0050.jpg"

Waardering

Pieterzijl is een aan het Zijldiep gelegen dorp dat wordt gekenmerkt door de openheid naar het landschap aan alle zijden. De kruising van de doorgaande weg en het diep vormt tezamen met een dwarsstraatje en het aangrenzende landschap een aardig contrast met het omliggende grootschalige gebied. De zichtlijnen vanuit het dorp over het water in het landschap zijn een waardevol gegeven. Met name is dit het geval vanaf de brug in het dorp. De bebouwing heeft nog maar ten dele een authentieke uitstraling. Ook is sprake van enige dissonanten in het dorpsbeeld. De woning naast de brug verdient bescherming en herstel. Dat laatste geldt ook voor de panden in de directe omgeving van het water. Voor de gebiedsbegrenzing is gekozen voor de Brugstraat vanaf Schoolstraat tot de brug, in het verlengde het bebouwde deel van de Lauwersweg en voor het kadegedeelte van de Diepswal waar de woningen op het diep zijn gericht. Het aangrenzende oostelijke deel van de Brugstraat en de Schoolstraat zijn bebouwd met naoorlogse woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0051.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Pieterzijl, naast een generiek welstandsgebied, één specifiek welstandsgebied, namelijk Brugstraat-Diepswal, Lauwersweg e.o.

Het beleid gaat uit van een veranderbaarheid per pand. Voorwaarde bij vernieuwing is dat de oorspronkelijke dichtheid, schaal, hoofd- en kapvorm en samenhang globaal blijft behouden en dat wordt teruggebouwd conform het oorspronkelijke, historische beeld. Panden met een weinig passend gevelaanzicht worden in traditionele trant hersteld. Hierbij wordt detail, kleur en materiaalkeuze nadrukkelijk betrokken. Aan de Lauwersweg kan bebouwing worden vervangen door herbouw mits zorgvuldig ontworpen en terughoudend van uitdrukking. Qua aanzichten kan er worden gevarieerd. Tot slot blijft het open landschap aan de noord west zijde van het dorp gehandhaafd. De tuinen van de woningen aan de Lauwersweg sluiten middels hagen en transparante boomsingels aan op het landschap.

5.3.12.1 Welstandscriteria Pieterzijl: Brugstraat-Diepswal, Lauwersweg e.o.

Plaatsing

  • rooilijnzone
  • gesloten bebouwingsbeeld met smalle tussenmaat rondom het water, meer open bebouwingsbeeld op de overgang naar het landschap
  • compacte overgangszone privé-openbaar met stoepen, geveltuintjes en compacte voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud van scala aan typologieën zoals dwarshuizen en rij schipperswoningen, brugwachterswoning, krimpenhuizen, incidenteel boerderijen en villa’s
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak
  • nokrichting afwisselend haaks of parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, eenvoudige, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode en midden-toon aardtinten baksteen in combinatie met antraciete dakpannen, incidenteel oranje dakpannen
5.3.13 SAAKSUM

Ontstaansgeschiedenis

Saaksum is een wierdedorp in het noordoosten van de gemeente Zuidhorn. Het is vermoedelijk omstreeks het begin van de jaartelling ontstaan op een kwelderwal van het voormalige eiland Humsterland. De kerk op het hoogste punt van de wierde (ca. 4 meter boven NAP) is in de twaalfde eeuw gesticht en heeft een toren die stamt uit de zestiende eeuw. Het huidige schip is in 1849 gebouwd. Oorspronkelijk ligt het dorp aan de Saaksumer Rijte, een waterloop die naar het noorden via de Saaksumer Zijl verbinding geeft met de Hunze. Na 1826 wordt de afwatering van dit deel van de polder Humsterland verzorgd door het Oldehoofsche Diep, nu Oldehoofschekanaal. Het deel van de Rijte ten noorden van de verbinding naar Oldehove, vervalt geleidelijk tot een weinig zichtbare kavelsloot achter de percelen aan de Noorderstraat. Ten zuiden van de weg wordt het diep de opvaart naar het Oldehoofschekanaal. In het dorp heeft naast de kerk aan de noordzijde een borg gestaan. Deze borg is in 1583 door de stad Groningers verwoest en wordt niet weer opgebouwd. Voor 1850 staan aan de oostzijde van de wierde vier boerderijen. Deze staan er nu nog. Direct ten zuiden van de kerk zijn dat de Almaheerd en de Themaheerd. Aan de zuidkant van de wierde ligt de Retkemaheerd en aan de oostkant ligt de vierde boerderij. De overige bebouwing, overwegend woningen, ligt aan de westzijde van de wierde nabij de opvaart. In de periode 1850-1940 verdicht zich de woonbebouwing aan de westzijde van de wierde. Aan de Eiso Jargesstraat zijn in 1921 en 1953 enkele woningwetwoningen gebouwd waardoor het terrein tussen deze straat, de Noorderstraaten De Kamp, geheel bebouwd wordt. Aan de Roodehaansterweg zijn in de jaren twintig van de vorige eeuw twee ruime woningen gebouwd. De boerderijen zijn tussen 1896 en 1926 van nieuwe één- of tweekap schuren voorzien. Van één boerderij is de schuur van recenter datum. In 1981 zijn aan de Heralmastraat een dorpshuis en twee woonhuizen verrezen op een plaats waar voordien twee arbeiderswoningen stonden. In 1988 krijgt Saaksum de status beschermd dorpsgezicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0052.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Saaksum vormt met een menging van een radiale en rechthoekige (blokvormige) grondvorm binnen de categorie wierdedorpen een aparte groep. De Noorderstraat en Eiso Jargestraat vormt aan de westzijde een halve cirkel wat kenmerkend is voor een radiale structuur. Aan de oostzijde wordt de cirkel afgesneden door het rechte noord-zuid tracé van de Roodehaansterweg, die de doorgaande verbinding vormt tussen Aduard, Roodehaan, Warfhuizen en Leens. De boerderijen zijn met het bedrijfsgedeelte naar de ringweg gekeerd. Ook de boerderijen aan de zuid- en oostzijde zijn met de schuur naar de weg gekeerd. Aan de westzijde van de wierde staan de woonpanden dicht opeen direct aan de verharding gelegen, waardoor een sterke beslotenheid ontstaat. Vanuit de ringweg geeft de Eiso Jargesstraat naar het westen verbinding met Oldehove. De Heralmastraat loopt over het midden van de wierde. Tussen deze straat en de ringweg zijn er drie smalle verbindingen te weten de Smitsgang, de Grote Gang en de Kleine Gang. In het verlengde van de Smidsgang loopt een voetpad door naar het oosten en vormt de ontsluiting van de kerk. Hoewel de bebouwing aan de Heralmastraat vrijwel geheel aan de westzijde staat, heeft de straat door de begroeiing toch een besloten karakter. De opvaart naar het Oldehoofschekanaal is weinig markant, ligt laag en wat verscholen achter de bebouwing en begroeiing. De Roodehaansterweg heeft een asfaltbedekking om de doorgaande functie te kunnen verzorgen. De overige straten en paden zijn voorzien van klinkerverharding, terwijl de oude verbindingsweg (Achterweg) naar Ezinge niet verhard is. Doorzichten op de wierde zijn aanwezig tussen de ring in het westen via de drie stegen naar de kerk in het oosten. Op het punt waar de Noorderstraat en de Heralmastraat samenkomen bestaat een fraai doorzicht naar het noorden waar de Reitdiepdijk is gelegen, zodat de oorspronkelijke ligging van het dorp aan het water zichtbaar wordt. De woningen in het dorp hebben allen één bouwlaag met kap. De oudere woningen zijn van het karakteristieke langgerekte of dwarshuis type met de noklijn evenwijdig aan de straat. De gevels zijn conform de boerderijen opgetrokken uit rode baksteen. De daken bestaan uit rode of donkerblauwe al dan niet geglazuurde dakpannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0053.jpg"

Waardering

Het geheel van de bebouwing op en aan de rand van de wierde vormt een gaaf en kwalitatief hoogwaardig geheel. Het gaat om een oorspronkelijk gegroeid ensemble van bebouwing, groenstructuur en landschap. Het geheel van het dorp geniet bescherming op basis van het beschermde gezicht. De planologische begrenzing loopt vanwege de verbinding van de structuur van de wierde naar het omliggende landschap enigszins ruim om de bebouwing. Deze grens is voor het bepalen van welstandsgebieden overgenomen. Het Oldehoofschekanaal inclusief het jaagpad kan aan de zuidzijde als grens worden aangehouden en de opvaart aan de westzijde. In het verlengde loopt de westgrens gelijk met de achterzijde van de percelen aan de Noorderstraat. Aan de noordzijde loopt de grens gelijk met de oude onverharde verbindingsweg naar Ezinge. Aan de oostzijde wordt de grens gevormd door de achterzijde van de percelen aan de Roodehaansterweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0054.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Saaksum twee specifieke welstandsgebied, namelijk E. Jargesstraat-west, Heralmastraat en E. Jargesstraat-oost, Roodehaansterweg.

Het beleid is gericht op het geheel handhaven van het authentieke bebouwingsbeeld. Dit betreft bebouwd en onbebouwd deel dan de wierde en het aansluitende landschap. Bij uitbreiding is de inzet dat vernieuwing terughoudend van karakter is. Nadruk wordt gelegd op de oorspronkelijke details, materialen en kleuren. De erfinrichting van de boerderijen en vrij gesitueerde huizen blijft authentiek met moestuinen inrichting en leibomen met hagen. Tot slot blijft de overgang van bebouwing naar open landschap met een bovengeschikt, gevarieerd groenbeeld gehandhaafd. Alle afschermingen van tuinen zijn uitgevoerd in de vorm van hagen, struiken en boombeplanting. Te zware boomsingels worden vermeden.

5.3.13.1 Welstandscriteria Saaksum: E. Jargesstraat-west, Heralmastraat

Plaatsing

  • rooilijnzone
  • gesloten bebouwingsbeeld met smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met stoepen, geveltuintjes en ondiepe voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud van scala aan typologieën zoals wonen, voornamelijk dwarshuizen, diaconiewoningen en incidentele bijzondere bebouwing zoals een voormalige school en boerderijen
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak
  • nokrichting meest parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, eenvoudige, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode tot midden-toon aardtinten baksteen in combinatie met oranje/antraciete dakpannen
5.3.13.2 Welstandscriteria Saaksum: E. Jargesstraat-oost, Roodehaansterweg

Plaatsing

  • vrije plaatsing gerelateerd aan de verkaveling, op enige afstand van de weg
  • open bebouwingsbeeld (zeer) grote tussenmaat
  • gevarieerde overgangszone tussen privé-openbaar met stenige achtererven van boerderijen en (royale) voortuinen

Hoofdvorm

  • behoud van scala aan typologieën zoals villa’s, boerderijen (kop-hals-romp), kerk
  • rijke plastiek van villa’s en boerderijen
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), afgeknot schilddak
  • nokrichting afwisselend haaks en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, rijke, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen en stuc (villa), matte keramische dakpannen en/of riet
  • Groninger rode tot midden-toon aardtinten baksteen, incidenteel gebroken wit (stuc) in combinatie met oranje/antraciete dakpannen
5.3.14 VISVLIET

Ontstaansgeschiedenis

Visvliet is een streek- of dijkdorp in het waardenlandschap in het zuidwesten van de gemeente Zuidhorn. Het is gebouwd aan de verbindingsweg, de Heerweg van Groningen naar Friesland, waar deze het riviertje de Lauwers kruist. Dit stroomt aan de west- en noordzijde van het dorp. De aanleg van de weg houdt verband met de inpoldering van de Ruigewaard in de veertiende eeuw door de monniken van Gerkesklooster. In de Lauwers wordt een zijl gelegd en een brug gebouwd, de Gerkesbrug. Aan de oostzijde van het dorp stroomt het Visvlieterdiep, dat ten noorden van het dorp in de Lauwers uitkomt. Ook daar komt een zijl en een brug. De visvangst is in die tijd zodanig dat deze de naam van het dorp heeft bepaald. In de veertiende eeuw is al sprake van een kerk in Visvliet. Blijkbaar zijn de dijken, in noordelijke richting toen nog niet sterk want deze kerk is wegens overstromingen ontruimd. In de vijftiende eeuw is in het midden van het dorp de huidige kerk gebouwd. In het begin van de vijftiende eeuw wordt in verband met de inpoldering van de aangrenzende polder ’t Oog, nu polder Lauwers Grijpskerk, een nieuwe sluis aangelegd ter plaatse van het huidige Pieterzijl waardoor de zijlen bij Visvliet hun functie verliezen. Voor 1850 heeft zich op de oude dijk een bebouwingslint gevormd aan beide zijden van de oude heerweg die hier de Heirweg en de Eise Eisingastraat heet. Oorspronkelijk is er in de nederzetting naast visvangst ook bedrijvigheid ten gerieve van de boeren in de omgeving. Er staan voor 1850 twee korenmolens, die beide zijn verdwenen. Verder is langs het Visvlieterdiep nog wat bebouwing tot stand gekomen. In de periode 1850-1940 is de doorgaande weg op de plaats waar deze een bocht maakt, recht getrokken. Hierdoor is de Eise Eisingastraat wat afzijdig komen te liggen. Ten zuiden van het dorp is in 1866 de spoorlijn Groningen-Leeuwarden aangelegd. Visvliet krijgt in 1891 een station dat inmiddels alweer is verdwenen. Aan de Stationsweg, die de verbinding geeft tussen het dorp en het station zijn in de jaren 30 door de woningbouwvereniging twee blokjes dubbele woningen gebouwd. Ook zijn er in de jaren dertig van de twintigste eeuw enkele vrijstaande huizen gebouwd uit die tijd. De dubbele woningen zijn vrij rigoureus gemoderniseerd. In 1875 wordt ten oosten van de bebouwde kom een begraafplaats aangelegd. Verder wordt aan de Heirweg een school gebouwd. Dit pand stamt deels uit 1857 deels uit 1936. Sinds de jaren dertig is het in gebruik als Gereformeerde kerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0055.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0056.jpg"

Gebiedsbeschrijving

Visvliet heeft de kenmerken van zowel een streekdorp langs een doorgaande weg als een zijldorp met een compacte bebouwing rond een sluis of brug. De oude oost-west verbindingsroute vormt nog steeds de bepalende structuur in het dorp. Vanuit het oosten is er van verre zicht op het dorp vanuit het landschap. Het betreft een vloeiende overgang van open landschap naar dorpskom. Aan de oostzijde nabij de brug staan wat lage huizen deels vrij in de ruimte deels als groepje aan de Balkstreek, gericht op het water van het Visvlieterdiep. Midden in het dorp loopt de Heirweg als rechte as in een besloten profiel en vormt zo het centrale element. Naast de kerk sluit de Stationsweg aan op de Heirweg. Op de kruising vormt zich de groene ruimte van het Kerkplein dat contrasteert met de aaneengesloten straatwanden rondom. De Stationsweg vormt een meer groen dorpsbeeld met vrij gesitueerde woningen en na de bocht met dubbele woningen. Hierna gaat de weg over in een landweg met boerderijen. De eerste boerderij is authentiek en heeft nog een open ligging in het dorp behouden. De Eise Eisingastraat aan de westzijde van het dorp maakt een knik met de Heirweg en is iets minder aaneensluitend bebouwd. Het eind van de bebouwing wordt gevormd door een monumentale boerderij, waarna de weg door het weiland doorloopt tot de Gerkesbrug over de Lauwers. Tussen Heirweg en Gerkesbrug is in de negentiende eeuw een rechte verbinding aangelegd. Hieraan staan aan de zuidzijde, enige eenvoudige vrij gesitueerde woningen. Ook hier gaat de bebouwing zeer geleidelijk over in het open landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0057.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0058.jpg"

Waardering

Visvliet is een voor de streek kenmerkend dorp aan het water. Met name de ligging in het landschap aan de oostzijde met enige bebouwing aan de Balkstreek en de Molenweg is karakteristiek. Aan de westzijde gaat de structuur nabij de Gerkesbrug ook fraai over in het open gebied. Het deel van de Heirweg met de aaneensluitende bebouwde wanden en het groene kerkplein nabij de aansluiting met de Stationsweg geeft door de dichtheid, variatie en schaal van de bebouwing een streekeigen dorpsbeeld. Het groene kerkplein contrasteert sterk met de steenachtige Heirweg waardoor een sterk focuspunt ontstaat. De afsnijding van de Eise Eisingastraat door de verlengde Heirweg geeft ruimtelijk een minder helder beeld door het zicht op achterkanten van woningen. Bijzondere markante gebouwen, afgezien van de kerk, ontbreken. Het algemene beeld is door het ontbreken van dynamiek en door het onderhoud van de woningen vrij gaaf. Tussen de Heirweg en de Stationsweg zijn enige straten aangelegd die in de jaren 80 en 90 van de twintigste eeuw zijn bebouwd. Mede hierdoor is het beeld van de Stationsweg veranderd en komt de karakteristieke boerderij geïsoleerd te liggen. De begrenzing van het plangebied wordt gevormd door het geheel van de lineaire structuur inclusief de geleidelijke overgangen naar het open landschap. De Stationsweg vormt aan het begin bij het kerkplein wel een geheel met de dorpsstructuur, maar gaat meer naar het zuiden, na de knik in de weg, over in een ander beeld met meer recente woonbebouwing. Hierdoor is het beeld minder specifiek. De grote boerderij wordt door de nieuwbouw helaas los gesneden van de structuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0059.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Visvliet, naast generieke welstandsgebieden, twee specifieke welstandsgebieden, namelijk de E. Eisingastraat, Heirweg, Stationsweg-noord, Balkstreek-Molenweg.

Het ruimtelijk beleid richt zich in principe op handhaven van de bestaande bebouwing. Eventueel kan er incidenteel een pand worden vervangen onder voorwaarde dat nieuwbouw zicht qua positie, hoofdvorm en bouwstijl voegt naar het bestaande. Qua detaillering wordt aansluiting gezocht bij het bestaande traditionele beeld. Indien architectonisch verantwoord kan in beperkte mate gevarieerd worden op de traditionele aanzichten. Daarnaast wordt gestreefd naar het versterken van de relaties tussen dorp en landschap omdat hier de bijzondere waarde van het ruimtelijk beeld in gelegen is. Waar zichtlijnen zijn kunnen deze worden beschermd en uitgebouwd tot een voor de beleving aangenaam contrast tussen het besloten dorpse bebouwingsbeeld met het open landschap. Op deze wijze zou ook het water van de diepen in het dorp meer beleefbaar gemaakt kunnen worden. Tot slot kan de Stationsweg door een zorgvuldige boombeplanting weer deel worden van de oude dorpsstructuur.

5.3.14.1 Welstandscriteria Visvliet: Balkstreek, Molenweg

Plaatsing

  • rooilijnzone
  • gesloten bebouwingsbeeld smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met geveltuintjes en stoepen, incidenteel compacte voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud van scala aan typologieën zoals wonen, veelal dwarshuizen, woonwinkelpanden, boerderijen (kop-hals-romp), café, bedrijfspanden en kerk
  • eenvoudige geleding, met uitzondering van boerderijen
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak
  • nokrichting overwegend parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzicht

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, eenvoudige, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode en midden-toon tot donkere aardtinten baksteen in combinatie met oranje/antraciete dakpannen
5.3.14.2 Welstandscriteria Visvliet: E. Eisingastraat, Heirweg, Stationsweg-noord

Plaatsing

  • onregelmatig in rooilijnzone
  • open bebouwingsbeeld, kleine tot grote tussenmaat
  • overgangszone privé-openbaar met voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • vrijstaand, arbeiderswoning
  • eenvoudige geleding
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak
  • nokrichting haaks en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzicht

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • eenvoudige fijn geprofileerde detaillering, passend bij de bouwstijl

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen en/of riet
  • Groninger rode steen en oranje/antraciete dakpannen
5.3.15 ZUIDHORN

Ontstaansgeschiedenis

Zuidhorn is een streekdorp. Het is ontstaan in de twaalfde en dertiende eeuw op een locatie langs een voormalig veenriviertje. Het vormt in die tijd samen met Noordhorn een lint met plaatselijk bebouwing op een keileemrug in het omringende veen. De bewoning in het dorp is relatief laat op gang gekomen vanwege de slechte waterhuishouding van het gebied rondom. In de veertiende eeuw komt de wegverbinding tussen Groningen en Friesland via het klooster van Aduard en Zuidhorn te liggen, waar vervolgens ten zuiden van Noordhorn deze weg aansluit op de oude dijk naar Gerkesklooster in Friesland.

Komend vanuit het oosten maakt de weg in de kom van Zuidhorn vrij direct een scherpe knik naar het noorden om het tracé van de relatief smalle hoogte te volgen. De lintbebouwing langs de as bestaat oorspronkelijk uit boerderijen met een opstrekkende verkaveling. Ten noorden van de kern wordt naar het westen de Schipsloot naar Briltil gegraven, waardoor Zuidhorn via het Hoendiep en Enumatil een verbinding krijgt met de stad Groningen en via het Kolonelsdiep met Friesland. Tot het midden van de negentiende eeuw bestaat de bebouwing uit de oude woonkern rond de kerk, een aantal boerderijen, een molen en twee borgen. De Hanckemaborg uit de zestiende eeuw staat ten noorden van de bebouwing en de Klinckemaborg uit de zeventiende eeuw in het zuiden. De structuur van het dorp beslaat de huidige Hoofdstraat, de Nieuwstraat, Schoolstaat, Klinckemalaan, Jellemaweg en Molenstraat.

In de tweede helft van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw krijgt Zuidhorn steeds meer regionale functies en groeit het inwoneraantal. In die periode hebben de Hoofdstraat de Nieuwstraat ten behoeve van centrumfuncties een sterke verdichting ondergaan. Ook worden de verbindingen verbeterd door de aanleg van de spoorlijn naar Groningen en Leeuwarden in 1866. Mede hierdoor werd het aantrekkelijk voor meer bemiddelde burgers en renteniers zich te vestigen op voorname locaties langs De Gast. Zij bouwden hier riante woningen in diverse bouwstijlen met fraai aangelegde tuinen. De beide borgen zijn rond 1900 afgebroken. Op deze plek en in het gebied rond de Schipsloot worden meer bescheiden woningen gebouwd. In de Hoofdstraat wordt de knik in het oude wegtracé afgerond en in de driehoek wordt de dorpsherberg annex raadhuis en waterschapshuis gebouwd. In 1917 is er tegen het dorpslogement annex raadhuis een nieuw gemeentehuis gebouwd dat nu nog de bocht in de weg bepaalt. Direct ten noorden hiervan krijgt het waterschap een nieuw kantoorpand. Een belastingkantoor wordt met een kleine afstand eveneens aan de Hoofdstraat gebouwd, terwijl het kantongerecht verder naar het noorden aan De Gast komt. In het gebied tussen De Gast en het spoor verrijzen rond 1930 luxe enkele en dubbele middenstandswoningen. Het betreft de Wilhelminalaan, Burgemeester De Vrieslaan, Stationsweg en Burgemeester Kruisingalaan. Behalve woningen werden hier naast het stationsgebouw ook een marechausseekazerne en een school gebouwd. Eind negentiende, begin twintigste eeuw kent Zuidhorn bedrijvigheid in de vorm van een sigarenfabriek in het gebied tussen De Gast, de spoorlijn en de Boslaan. Hiervan rest slechts de directeurswoning. Van de stoomgrutterij de Zevenster resteren nog enkele pakhuizen uit 1880 langs het later tussen 1929-1938 gegraven van Starkenborghkanaal. Na de oorlog hebben De Gast en de Hoofdstraat hun doorgaande functie verloren en zijn in eerste instantie met name aan de westzijde nieuwbouwwijken verrezen. De afgelopen decennia is de focus verlegd naar het oosten door de ontwikkeling van het stationsgebied, de ontwikkeling van de woningbouwlocatie Oostergast en de aanleg van een nieuwe provinciale rondweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0060.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0061.jpg"

Gebiedsbeschrijving

De straatwanden van de Hoofdstraat en Nieuwstraat zijn wisselend van karakter en hoogte, maar wel aaneensluitend bebouwd. Tussen de lagere, veelal tot winkels verbouwde huizen staan een aantal voormalige openbare gebouwen met een forse bouwmassa in twee lagen met kap. De nog aanwezige boerderijen en latere woonhuizen zijn in één laag met kap uitgevoerd. Deze panden zijn vaak verbouwd, maar soms nog zeer gaaf bewaard gebleven.

Ten westen en zuiden van de oude kern loopt parallel aan de Hoofdstraat de Jellemaweg. Tussen deze wegen bevindt zich de oude kerk met een omringend, deels ommuurd en fraai beplant hof met pastorie en enkele straten met lage woningen verscholen in het groen: de Schoolstaat en de Gaickingalaan. De Frankrijkerlaan vormt de afsluiting van het oude centrum aan de noordzijde en geeft de plek aan van de oude Schipsloot. Verder naar het westen is het water nog zichtbaar langs de Brilweg. De bebouwing is deels van rond 1900 en het profiel is met bomen ingeplant. In het gebied van de Molenstraat is geleidelijk een winkelgebied met parkeergelegenheid gekomen als uitbreiding van het winkelbestand in de oude kern. De Klinckemalaan vormt de oude verbinding van de Hoofdstraat met het buitengebied richting Enumatil. Deze laan is bebouwd met bescheiden woonhuizen uit de jaren dertig van de vorige eeuw.

Tussen De Gast en het spoor bevindt zich een villabuurt met enkele straten met boombeplanting en karakteristieke woningen uit de jaren dertig alsmede enkele grotere gebouwen zoals een school en de voormalige marechausseekazerne die tegenwoordig als praktijkruimte gebruikt wordt. Aan de oostzijde van het spoor is vanaf de jaren negentig het stationsgebied tot ontwikkeling gekomen. Dit gebied, met het nieuwe gemeentehuis (1997), heeft een kantoorparkachtige uitstraling. In de jaren tachtig is aan de Burgemeester Kruisingalaan een winkelplein ontstaan dat aansluit op de achterzijde van de winkels van de Hoofdstraat. Dit gebied wordt nu verder ingevuld met een forse winkelcluster, appartementen en parkeergarage. De Hoofdstraat sluit aan de noordzijde aan op De Gast. Deze voorname weg vormt de verbinding met Noordhorn en heeft een slingerend verloop, een markante laanbeplanting en een rijke villabebouwing aan weerszijden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0062.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0063.jpg"

Waardering

De oude kern van Zuidhorn is waardevol vanwege de sterke samenhang tussen het bewaard gebleven historische wegverloop en het deels nog authentieke bebouwingsbeeld. In het verloop van de Hoofdstraat en De Gast is de historische verbindingsroute duidelijk herkenbaar. Door de historisch gegroeide variatie in het bebouwingsbeeld en de specifieke ruimtevorm van de oude doorgaande route biedt de kom zicht op de ontstaansgeschiedenis van het dorp. De regionale centrumfunctie die Zuidhorn in de loop der tijd heeft verworven, is afleesbaar aan de forse, bijzondere gebouwen met (voorheen) een openbare functie. Deze bebouwing is bepalend voor de belevingswaarde van de kom. Het zuidelijke deel van de Hoofdstraat direct ten oosten van de knik heeft vanwege het royale, groene profiel enige gelijkenis met De Gast. Deze ruimtelijke samenhang versterkt de herkenbaarheid en de lengtewerking van het oude routeverloop. De gemengde, compacte en enigszins stedelijke bebouwing aan de Hoofdstraat en de Nieuwstraat is gebouwd in een scala aan bouwstijlen. De monumentale kerk en de bijbehorende pastorie zijn gaaf bewaard gebleven. Het kerkelijke ensemble ligt enigszins afzijdig in een ommuurde hof met een uitgesproken groen karakter. De omliggende straten, te weten delen van de Holtweg en de Jellemaweg, vormen door de doorgaande groene karakteristiek en de dorpse sfeer een ruimtelijk geheel met het hof rond kerk en pastorie. De villabuurt bij het station vormt door de stijlvolle, afwisselende bebouwing en de groene laanbeplanting, ontworpen in het begin van de twintigste eeuw, een karakteristiek samenhangend gebied. Het betreft de Stationsweg, Wilhelminalaan en de Burgemeester de Vrieslaan. Aan de Julianalaan is achter een groot grasplantsoen een solitaire, monumentale boerderij gelegen die vroeger met De Gast verbinding had. De Gast is een beschermd dorpsgezicht. Het stationsgebied aan de oostzijde van het spoor vormt ten opzichte van de historisch, ruimtelijke hoofdstructuur een gebied op zich. Dit gebied kenmerkt zich door individueel vormgegeven, losse bedrijfs- en kantoorpanden met een ten opzichte van het dorpse bebouwingsbeeld afwijkende oriëntatie, maat en schaal, hoofdvorm, materiaal- en kleurgebruik. Door de grote mate van variatie tussen de panden, de vrij stenige inrichting van de bedrijfskavels in combinatie met het beperkt aanwezige opgaande groen oogt het stationsgebied onsamenhangend en stenig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0064.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0065.jpg"

Beleidsintenties

Gelet op de aanwezige waarden kent Zuidhorn, naast generieke welstandsgebieden, vijf specifieke welstandsgebieden, namelijk Nieuwstraat-Hoofdstraat e.o., De Gast-noord en beschermd dorpsgezicht, villabuurt Wilhelminalaan, NH kerk e.o. en stationsgebied.

Het ruimtelijke beleid voor Nieuwstraat-Hoofdstraat e.o. is gericht op het handhaven van authentieke panden in al hun verscheidenheid. Sommige stukken in de Nieuwstraat en de Hoofdstraat kennen panden die in de loop van de tijd door verbouw qua beeld verminkt zijn. Deze kunnen met respect voor de schaal, gevelverhouding, details en architectonische expressie van het oorspronkelijke pand vernieuwd worden. Incidenteel is indien noodzakelijk, nieuwbouw mogelijk mits panden worden herbouwd in de oorspronkelijke bouwstijl.

Wat betreft De Gast-noord en beschermd dorpsgezicht is het beleid gericht op het integraal handhaven van ruimte, erfinrichting en bebouwing. Eventuele aanpassingen in de bebouwing kunnen in principe slechts worden gerealiseerd op terug gelegen posities en in een terughoudende vormgeving. De groene setting blijft in alle gevallen behouden. In het noordelijk deel van dit gebied is het streven erop gericht het straatprofiel te herstellen en tot een geheel te maken met de Rijksstraatweg te Noordhorn.

Het ruimtelijk beleid voor de villabuurt Wilhelminalaan is gericht op handhaven van bebouwing en ruimte. De groene inrichting wordt beschermd en hersteld. Incidenteel is indien noodzakelijk, nieuwbouw mogelijk mist van een goed architectonisch kwaliteitsniveau. Voor de vier panden tegenover het station geldt dat de hoofdvorm van de steile kapvorm gehandhaafd blijft zodat de sterke ritmiek van dit ensemble in stand wordt gehouden.

Voor de NH kerk en haar omgeving wordt ingezet op behoud van de kleinschalige bebouwing en het groene karakter. Incidentele panden kunnen worden vervangen door nieuwbouw mits de nieuwe panden aansluiten bij de bestaande schaal en materialisatie. Het grondoppervlak van de bebouwing breidt slechts in geringe mate uit zodat er voldoende ruimte blijft voor beplanting en het groene karakter behouden kan worden.

Tot slot wordt in het stationsgebied ingezet op een behoedzame doorontwikkeling van het gebied waarbij het streven erop gericht is meer samenhang aan te brengen door het groene karakter te versterken en bij verbouw of nieuwbouw aan te sluiten bij het heersende kleur- en materiaalgebruik dat in dit gebied overheerst. Ook worden, indien zich de mogelijkheid voordoet, afspraken tussen gebruikers gestimuleerd om de overgang tussen de openbare ruimte en de bedrijfskavels en de inrichting van de kavels op elkaar af te stemmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WE00001-0001_0066.jpg"

5.3.15.1 Welstandscriteria Zuidhorn: Nieuwstraat-Hoofdstraat e.o.

Plaatsing

  • rooilijn
  • gesloten bebouwingsbeeld met smalle tussenmaat
  • compacte overgangszone privé-openbaar met geveltuintjes en stoepen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud van scala aan typologieën zoals wonen, veelal dwarshuizen, woonwinkelpanden en incidenteel bijzondere bebouwing zoals villa’s, herberg met bovenzaal en voormalige openbare gebouwen zoals gemeente- en waterschapshuis
  • eenvoudige geleding, villa’s en voormalige openbare gebouwen hebben een rijke plastiek
  • 1 bouwlaag met steile kap, incidenteel 2 bouwlagen een steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak, incidenteel samengestelde kapvormen
  • nokrichting meest parallel aan de weg

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, rijke, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, incidenteel stuc, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode en midden-toon aardtinten baksteen, gebroken wit (stuc) in combinatie met antraciete dakpannen, incidenteel oranje dakpannen
5.3.15.2 Welstandscriteria Zuidhorn: De Gast (noord en beschermd dorpsgezicht)

Plaatsing

  • rooilijn
  • halfopen bebouwingsbeeld met middelgrote tussenmaat
  • overgangszone privé-openbaar met royale voortuin
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • behoud van scala aan typologieën zoals villa’s en voormalige openbare gebouwen zoals een koffiehuis, school, gerechtsgebouw, postkantoor en een kerk
  • panden hebben een rijke plastiek
  • 1-2 bouwlagen met steile kap of platte afdekking
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak en samengestelde kapvormen
  • nokrichting afwisselend haaks en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn onder hoogwaardige architectuur gebouwd
  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • traditionele, rijke, fijn geprofileerde detaillering passend bij de bouwstijl en typologie van het gebouw

Opmaak

  • traditionele materialen zoals baksteen, incidenteel stuc, matte keramische dakpannen, leien
  • Groninger rode en midden-toon tot donkereaardtinten baksteen, incidenteel gebroken wit (stuc) in combinatie met antraciete dakpannen, incidenteel oranje dakpannen
5.3.15.3 Welstandscriteria Zuidhorn: villabuurt Wilhelminalaan

Plaatsing

  • in een rooilijnzone
  • vrij gesloten bebouwingsbeeld, beperkte tussenmaat
  • overgangszone privé-openbaar met voortuinen
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • gevarieerde vrijstaande en dubbele woonbebouwing in bouwstijl meest uit jaren '30
  • rijke plastiek en veel geleding (erkers, serre’s)
  • 1 ook 2 bouwlagen met forse kap
  • diverse kapvormen, incidenteel ook (deels)plat dak
  • nokrichting haaks op en parallel aan de weg
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • bebouwing is individueel herkenbaar
  • meest horizontale geleding
  • overstekken, balkons, versierende details
  • rijke detaillering passend bij de bouwstijl

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • middentoon tot donkere aardtinten (baksteen) oranje/antraciet dakpannen
5.3.15.4 Welstandscriteria Zuidhorn: NH kerk e.o.

Plaatsing

  • in rooilijn
  • halfopen bebouwingsbeeld, beperkte tussenmaat
  • kleine, soms meer royale voortuin
  • bijgebouwen zijn achter het hoofdgebouw gesitueerd

Hoofdvorm

  • vrijstaande woningen, Groninger typen, kleine villa’s
  • eenvoudige geleding, soms enige plastiek met erkers
  • 1 bouwlaag met steile kap
  • zadeldak (eventueel met wolfseinden), (afgeknot) schilddak, mansardekap
  • nokrichting meest haaks en op de straat
  • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume

Aanzichten

  • gebouwen zijn individueel herkenbaar
  • verticale geleding
  • eenvoudige detaillering

Opmaak

  • baksteen, matte keramische dakpannen
  • Groninger rode baksteen, antraciet/oranje dakpannen
5.3.15.5 Welstandscriteria Zuidhorn: Stationsgebied

Plaatsing

  • eventuele opslag bij voorkeur inpandig
  • alzijdige oriëntatie

Hoofdvorm

  • individueel herkenbare bebouwing
  • gebouwen met of zonder kap
  • meervoudige geleding mogelijk, zonder stijlbreuk met de hoofdvorm

Aanzichten

  • gevarieerde gevelcomposities
  • entree aan het openbaar gebied
  • moderne representatieve uitstraling

Opmaak

  • donkere gedekte kleurstelling bij toepassing plaatmateriaal aan de randen van het terrein
  • architectonische eenheid in materiaal- en kleurgebruik
  • reclames domineren niet en zijn ingepast in de gevel