Biografie van het boerenerf
Gepubliceerd op 31 mei 2023
De inrichting van het boerenerf, en de redenen daarvoor, veranderde door de eeuwen heen. Bekijken we het boerenerf in de passende tijdsperiode, dan begrijpen we pas echt het hoe en waarom van de inrichting van een boerenerf.
Wat betekent het boerenerf voor het open landschap in grote delen van Fryslân? Het korte antwoord is ‘’veel’’. Boerenerven zijn in het open landschap belangrijke herkenningspunten. De hoge daken van kop-hals-rompboerderijen en stelpen markeren de plekken waar al lang geleden gebouwd werd. En beplanting in de vorm van hoog opgaande bomen is daarvan het groene decor.
Boerenerven zijn het teken van de tijd. Ze geven ons veel informatie over de geschiedenis van een gebied. Dat helpt bij het maken van keuzes voor de toekomst.
Bebouwing en beplanting leveren samen een karakteristiek beeld van eilandjes; “rood met groen” in een zee van openheid. Dit geldt overigens niet alleen voor historische gebouwen en hun hoge bomen, maar ook voor de moderne boerderijen en stallen met hun omringende beplanting.
Het plaatsen van de inrichting van het boerenerf in de bijpassende tijdsperiode, helpt bij het maken van keuzes voor de toekomst.
Periode 1. Het nuttige en veilige erf van voor de 18e eeuw
Periode 2. Het schone, mooie erf van de 18e en 19e eeuw
Was veiligheid in de middeleeuwen het allerbelangrijkste, in latere eeuwen ging schoonheid een grotere rol spelen. In de 18e en 19e eeuw plantte men bomen en struiken ook voor de sier. Dit gebeurde vooral aan de voorzijde van het erf. Er kwamen meer bijzondere bomen en struiken met een herkomst buiten Nederland. Rijkere boerderijplaatsen zullen daarin het eerste zijn geweest.
In de periode 1750-1900 werd de Engelse landschapsstijl populair; een stijl voor de aanleg van tuinen, parken, buitenplaatsen en zelfs stadsdelen waarin schoonheid centraal stond.
De voormalige stins Groot Deersum nabij Lidlum werd al in 1731 omschreven als ‘Schoone huijsinge, gragte, en een schoone hovinge’. Volgens oude geschriften met een aanplant van bijzondere perzikbomen en zelfs druivenstokken. Het mooie erf tekent de periode van ongeveer 1700/1750 tot 1900/1940.
Periode 3. Het economische erf van de 20ste eeuw
Tot de tweede wereldoorlog kon een boerenbedrijf vaak nog alles onder één dak onderbrengen. Na de tweede wereldoorlog brak een nieuw tijdperk aan. Een hongerwinter mocht nooit meer voorkomen. Het werd erg belangrijk dat we als Nederland voor ons eigen voedsel konden zorgen. Dit leidde tot een focus op groei en productie. Boerenbedrijven bouwden nieuwe stallen en specialiseerden zich. Er kwamen grotere schuren, ligboxstallen, mestsilo’s en sleufsilo’s.
De van oudsher omplante boerenerven werden als het ware opengebroken. Het erf moest kunnen uitbreiden. Beplanting werd regelmatig geheel of gedeeltelijk gerooid, sloten werden gedeeltelijk gedempt. Dit alles was gericht op efficiency. De periode 1945 tot het einde van de eeuw was ook de periode van de ruilverkavelingen. Een tijdperk waarin het landschap rondóm het boerenerf al evenzeer veranderde als het erf zelf. Vaak versimpelde het verkavelingspatroon en nam het aantal sloten en landschapselementen af. Het economische erf was de spil in een op productie gericht landelijk gebied.
Periode 4. Het meervoudige erf van deze tijd
Globaal genomen vanaf de eeuwwisseling is er meer aandacht voor andere doelen van het boerenerf dan alleen dat van productie. Er is ook aandacht voor dierenwelzijn, voor het voorkomen van plagen en ziekten en voor de opwekking van energie. En met onze klimaatverandering ondervinden agrarische ondernemers aan den lijve dat maatregelen nodig zijn om wateroverlast en droogte zoveel als mogelijk te voorkomen. Ook de basale zaken van het veilige erf zijn in de 21e eeuw weer actueel, en de cultuurhistorische betekenis van boerenerven en kansen voor de natuur komen meer in beeld.
De basale zaken van het veilige erf zijn in de 21e eeuw weer actueel. De cultuurhistorische betekenis van boerenerven en kansen voor de natuur komen meer in beeld.
De 21e eeuw is in het algemeen een periode waarin duidelijk wordt dat onze ruimte schaars is en het aantal opgaven die ruimte vragen juist groeit. Om die reden is het meervoudige erf waarin een goed functionerend agrarisch bedrijf samen gaat met andere zaken (woongenot, dierenwelzijn, landschapsschoon, beschutting, waterberging, duurzame opwekking van energie en natuur) in de huidige tijd dat wat we het meeste nastreven.
Belang van het tijdsbeeld
Door het boerenerf te beschrijven per tijdsperiode ontstaat een goed beeld van het hoe en waarom van de inrichting van erven. Dit helpt bij het maken van keuzes. Bekijken we een historische boerderij met een hele kenmerkende inrichting gebaseerd op nut en schoonheid, dan kunnen we deze plaatsen in periode 2. Er kan dan alle reden zijn om dat beeld uit die tijd te handhaven. In een ander geval kan bij een aanvraag voor uitbreiding juist gestreefd worden naar een meervoudig erf, met de benodigde aanpassingen.
Bomen en boerenerven in de gemeente Waadhoeke
Voor de gemeente Waadhoeke analyseerden we de boerenerven, als onderdeel van de inventarisatie van bomen en landschapselementen. Belangrijke vraag daarbij was; Wat is kenmerkend voor deze gemeente? Deze vraag kunnen we alleen beantwoorden als we die plaatsen in de tijd.
Deze tijdsbepaling zal ook van belang zijn bij het maken van het beleid door de gemeente (de volgende stap in het proces). Dit beleid kan vorm krijgen door regels te stellen gericht op het behoud van beplantingen of juist door stimulerende maatregelen te nemen. Het aanmoedigen van mensen om hun erf goed in te richten kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door mensen te informeren, het geven van een advies of het verstrekken van subsidie voor de aanschaf van beplanting. Er zijn vele mogelijkheden die we kunnen combineren en die elkaar kunnen versterken.