Geen oud recht meer van toepassing na vernietiging bestemmingsplan
Na vernietiging door RvS kan je niet meer terugvallen op het ontwerpbestemmingsplan. Maar er zijn uitzonderingen.
Hoe repareren we een bestemmingsplan dat door Raad van State vernietigd wordt, na de inwerkingtreding van de Omgevingswet? In de uitspraak van 27 maart 2024 vernietigde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) een bestemmingsplan van de gemeente Tilburg. In deze uitspraak licht de Afdeling toe hoe we dit, ‘met het oog op de rechtsvorming en rechtspraktijk’ moeten aanpakken.
De Afdeling zegt; de gemeenteraad moet bij het nemen van een nieuw besluit de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels toepassen. Oftewel, het nieuwe besluit moet voldoen aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Niet meer terugvallen op het ontwerpbestemmingsplan
Dat betekent óók dat de gemeente bij het opstellen van een nieuw besluit niet meer mag terugvallen op het ontwerpbestemmingsplan. Je moet dus echt opnieuw beginnen met een ruimtelijk plan. En ook de procedure hiervoor moet opnieuw worden opgestart.
Hoe zit dit precies? Op grond van artikel 4.6 lid 2 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna Iw Ow) moet volgens de Afdeling een nieuw besluit voldoen aan de eisen van de Omgevingswet. Dit artikel bepaalt namelijk dat het oude recht van toepassing is tot dat het bestemmingsplan in werking is getreden. Dit is na afloop van de beroepstermijn, oftewel de 6 weken waarin het bestemmingsplan ter inzage ligt na de publicatie van de vaststelling.
Onder de Omgevingswet maakt het bestemmingsplan onderdeel uit van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Als het bestemmingplan wordt vernietigt kan niet ineens weer het oude recht van toepassing worden verklaard. Op grond van artikel 4.6 lid 2 Iw Ow geldt dit namelijk maar tot het inwerkingtredingsmoment van het bestemmingsplan. Het overgangsrecht is uitgewerkt.
Wordt een bestemmingplan vernietigd, dan is het oude recht niet meer van toepassing. Het overgangsrecht is uitgewerkt.
Voor de gemeentelijke praktijk betekent dit dat het omgevingsplan moet worden gewijzigd om de gewenste ontwikkeling toch weer mogelijk te maken. Na vernietiging van het in werking getreden bestemmingsplan wordt namelijk, net als voorheen, het voorgaande planologische regime onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan. Een nieuwe procedure om de ontwikkeling mogelijk te maken moet worden opgestart. De gemeente heeft dan twee keuzes, of een wijziging van het omgevingsplan of de ontwikkeling mogelijk maken met een bopa.
Maar er zijn twee uitzonderingen:
1. Schorsing bij een voorlopige voorziening
De eerste uitzonding treed op als er binnen de beroepstermijn een voorlopige voorziening is aangevraagd. In dat geval wordt de inwerkingtreding van het bestemmingsplan geschorst. Als de voorzieningenrechter de inwerkingtreding van het bestemmingsplan vervolgens daadwerkelijk schorst dan is het bestemmingsplan nog niet in werking getreden. Als de Afdeling het bestemmingsplan vervolgens volledig vernietigd in de bodemprocedure, dan blijft het recht zoals het gold voor 1 januari 2024 wel van toepassing. Een nieuw besluit hoeft in dit geval niet te voldoen aan de Omgevingswet. Het vernietigde bestemmingsplan is nooit in werking getreden en heeft ook geen onderdeel uitgemaakt van het omgevingsplan. Het overgangsrecht uit artikel 4.6 lid 2 van de Iw Ow is nog niet uitgewerkt.
Dit geldt overigens niet als de voorzieningenrechter naar aanleiding van een voorlopige voorziening binnen de beroepstermijn slechts een paar onderdelen schorst en de Afdeling vervolgens het volledige bestemmingsplan vernietigd. Dan is volgens de Afdeling op het gehele nieuwe besluit de Omgevingswet van toepassing. Deze uitleg past niet helemaal in strikte uitleg van artikel 4.6 lid 2 Iw Ow, maar is vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid wel het meest wenselijk.
2. Herstelbesluit en bestuurlijke lus
Het oude recht blijft ook van toepassing bij het nemen van een herstelbesluit gedurende de beroepsprocedure en bij het toepassen van de bestuurlijk lus. Artikel 4.6 lid 3 Iw Ow bepaalt namelijk dat het oude recht van toepassing blijft op een beroep tegen het vaststellingsbesluit totdat dit besluit onherroepelijk is. Ja, zegt de Afdeling, het bestemmingsplan is inwerking getreden en het maakt onderdeel uit van het omgevingsplan. Dus strikt genomen zou dan de Omgevingswet van toepassing zijn. Maar, zegt de Afdeling, het herstelbesluit en de bestuurlijke lus wijzigen het besluit voor de beroepsprocedure. Als dat het geval is, dan geldt artikel 4.6 lid 3 Iw Ow.
Het overgangsrecht uit de Invoeringswet Omgevingswet
Het overgangsrecht uit de Invoeringswet Omgevingswet geldt dus tot het moment dat het bestemmingsplan in werking is getreden en gedurende de beroepsprocedure. Daarna kunnen activiteiten die niet passen in het omgevingsplan alleen mogelijk worden gemaakt als ze voldoen aan de eisen van de Omgevingswet.