Skip to main content
  • De taal, welke u bezigt in het omgevingsplan

De taal, welke u bezigt in het omgevingsplan

Oftewel: hoe schrijf je een leesbaar plan?

Eva2Tijdens een werkbezoek van ons bureau aan Leuven viel het op in het straatbeeld: officieel uitziende posters opgehangen in de openbare ruimte. Wat blijkt? Het zijn kennisgevingen over omgevingsvergunningen. Ze hangen op de plek waarop de vergunning betrekking heeft. Handig? Of ouderwets? In elk geval heel verfrissend in een tijd dat de Omgevingswet keer op keer wordt uitgesteld vanwege digitale perikelen.

Aan de kennisgevingen viel ook iets anders op. En daarover wil ik het hebben: het taalgebruik. Wat vooral opvalt zijn de korte zinnen en het gebruik van een actieve schrijfvorm. Er staan nog steeds moeilijke woorden in, maar toch leest het lekker. Misschien is het de Vlaamse taal? Of misschien een heel bewuste keuze voor déze schrijfwijze? Het taalgebruik is anders dan wij gewend zijn van veel Nederlandse overheden.

aankondigingsml

Taalgebruik onder de Omgevingswet

Het nadenken over hóe we de dingen opschrijven in officiële documenten heeft een nieuwe impuls gekregen door de invoering van de Omgevingswet. Als je allerlei bestaande regels opnieuw moet vaststellen (in het omgevingsplan), waarom dan niet die kans aangrijpen om ze eens tegen het licht te houden? Dat gebeurt op inhoud: Hebben we de regel nog nodig? Moet die norm anders?

Maar ook op het gebied van taalgebruik valt er een wereld te winnen. Lees even mee, zomaar een regel uit een bestemmingsplan:

‘Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming alsmede nutsvoorzieningen toegestaan.’

Als vakspecialist lees je eroverheen. Dit is zo’n standaardbepaling dat je bijna in één oogopslag, zonder het te lezen, ziet wat er staat. Maar als we zo’n regel opnieuw moeten opschrijven in een omgevingsplan, dan kriebelt het bij mij. Kan dit niet wat simpeler?

Laaghangend fruit

Deels is dat een beetje juridisch: ‘gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken’ is gewoon hetzelfde als ‘bouwwerken’. Dus dat kan al een stuk korter. Maar ook: waarom zou je ‘uitsluitend’ schrijven als het ook ‘alleen’ kan zijn? En waarom ‘alsmede’? Bij eenvoudig taalgebruik noem ik dit ‘laaghangend fruit’; simpele aanpassingen in formulering die het meteen vereenvoudigen. Mijn advies: pluk dat fruit áltijd als je bestaande regels gaat omzetten!

Nog een voorbeeld:

Het verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.’

Dat kan natuurlijk anders! Bijvoorbeeld:  

Het verbod is niet van toepassing op het normale onderhoud of werk dat al in uitvoering is als dit plan in werking treedt.’

In minder woorden staat eenvoudiger hetzelfde geschreven.

Simpeler schrijven in omgevingsplannen: aanwijzingen van het Rijk

Hoe ga je aan de slag als je je richt op simpeler taalgebruik bij omgevingsplannen? Er zijn twee stromingen te herkennen.

Allereerst de oproep om in omgevingsplannen meer aan te sluiten bij de ‘Aanwijzingen voor de regelgeving’. Dat zijn aanwijzingen waar regels van het Rijk al jaren aan moeten voldoen. Die aanwijzingen gaan bijvoorbeeld over het systematisch op dezelfde manier verwijzen. Schrijf je nu ‘het verbod zoals bedoeld in …’,  ‘verbod als bedoeld in…’ of ‘het verbod, bedoeld in…’. Of over de manier van nummeren van artikelen en onderdelen. Of het gebruik van de term ‘en/of’.

Het voordeel van zulke aanwijzingen is dat het helpt om grote stukken regelgeving, zoals het omgevingsplan, een beetje consistent te houden. Als je de ene keer schrijft ‘als bedoeld’ en de andere keer ‘zoals bedoeld’ dan is dat niet alleen (stilistisch) storend. Het risico bestaat ook dat lezers gaan denken dat het juridisch iets anders betekent. Ik ben daarom zeker positief over deze aanwijzingen; het leidt tot consistentie en daarmee helderheid.

De Aanwijzingen voor de regelgeving gaan ook over taalgebruik en terminologie. Uitgangspunten zijn bijvoorbeeld: ‘wees beknopt’ en ‘volg zoveel mogelijk het normale spraakgebruik’.

Ik vraag me af of dat bij de Omgevingswet altijd lukt… Wat te denken van deze bepaling:

‘Paragraaf 5.1.4.2 is van toepassing op het toelaten:

  1. op een locatie van een activiteit, anders dan het wonen, die geluid veroorzaakt op een geluidgevoelig gebouw dat is toegelaten op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit; of
  2. van een geluidgevoelig gebouw waarop geluid wordt veroorzaakt door een activiteit, anders dan het wonen, die op een locatie is toegelaten op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.’

Hoe vaak moet je deze regel lezen voordat je snapt wat er staat? Toegegeven: het kan nóg ingewikkelder. Maar erg ambitieus was de opsteller van deze regel niet als het gaat om toegankelijk formuleren.

De VNG heeft elementen van de Aanwijzingen van de regelgeving trouwens verwerkt in een eigen document: ‘100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever’. Een nuttig document om als gemeentelijke regelmaker eens een blik op te werpen.

Het gebruik van mogen en moeten

Een bijzondere keuze in de aanwijzingen van de rijksoverheid en de VNG is het verbod op de werkwoorden ‘mogen’ en ‘moeten’. Dus niet: ‘bij de aanvraag moet een tekening worden verstrekt’, maar wel: ‘bij de aanvraag wordt een tekening verstrekt’.

Dit levert vraagtekens op als je dit nog niet gewend bent. Dat klopt taalkundig toch niet? De regel moet niet gaan over ‘wat er gebeurt’ maar over wat er ‘moet’ gebeuren? In bestemmingsplannen zien we ‘mogen’ en ‘moeten’ dan ook nog vaak terug. Bijvoorbeeld in de regel ‘een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd’. Tegelijkertijd zijn de meesten wel gewend aan een bepaling als ‘de hoogte bedraagt maximaal één meter’.

Deze aanwijzingen staan gespannen voet met het idee dat zoveel mogelijk het normale spraakgebruik wordt gevolgd. Ik verwacht daarom dat deze aanwijzing niet systematisch zijn weg gaat vinden naar het omgevingsplan.

Een omgevingsplan in B1

Er is een tweede stroming als het gaat om vereenvoudiging van regelgeving. Er zijn namelijk ook overheden die streven naar écht eenvoudig taalgebruik, zelfs tot het niveau ‘B1’. Taalniveau B1 staat voor ‘eenvoudig Nederlands’ dat de ‘overgrote meerderheid’ van de bevolking begrijpt. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt. En uit korte, eenvoudige en actieve zinnen. Voor teksten van de overheid wordt meestal taalniveau B1 nagestreefd.

Schrijven in B1 is behoorlijk ambitieus voor regelgeving. Maar er zijn gemeenten die het proberen. BügelHajema werkt op dit moment aan omgevingsplannen in ‘klare taal’ (B1). En dan ga je nadenken en praten over zinnen zoals deze:

‘De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor grondgebonden woningen ten behoeve van aaneengebouwde woningen’.

Gaat er iets mis als we gewoon zeggen dat daar ‘rijtjeshuizen’ zijn toegestaan? Bijvoorbeeld:

Op de gronden bestemd voor Wonen moeten rijtjeshuizen worden gebouwd.

Regels op deze manier schrijven en lezen, dat is wennen! Maar duidelijk is ook dat we zo veel kunnen versimpelen aan de manier waarop we schrijven in omgevingsplannen. Ben je benieuwd naar onze aanpak? Neem dan contact op!

Meer lezen over dit onderwerp? Bekijk dan de projectpagina van het Omgevingsplan in Klare Taal, van de gemeente Wageningen. 

 

Eva Brascamp

Senior jurist omgevingsrecht / projectleider
Eva is een ervaren jurist op het gebied van het ruimtelijke ordeningsrecht en het daarmee samenha...
Deel dit artikel

Op de hoogte blijven van BügelHajema?

Informatie over nieuwe ontwikkelingen in ons vakgebied lees je in onze nieuwsbrief. Schrijf je hier in!